zaterdag 6 februari 2016

De 'Afsluit'dijk



Het waren rare weken. Van die weken waarin je geleefd wordt. Je laat alles maar over je heen komen, je ertegen verzetten heeft geen zin meer. Je blik op oneindig en opgedroogde tranen. 

Om middernacht kwam het onheilspellende telefoontje. Een ring waar je al dagen, nachten, uren, minuten en seconden op zat te wachten.  Meedogenloos. Daar gingen Esmay en ik op de fiets richting ziekenhuis. Een paar uur later, fietsten we met gebogen schouders terug naar huis. 

Ondanks dat ik een heel nieuw leven heb opgebouwd, bleef ze toch altijd een soort moedertje. Het contact was verwaterd, maar dat had een reden. Wat overbleef waren de vele herinneringen van tijden dat het nog gezellig was. Haar laatste maanden waren letterlijk een doodstrijd, omdat de reden dat ik gescheiden ben, bij haar in huis kwam wonen. Met drank en al. 

"Het blijft mijn kind", zei ze altijd. Niemand greep in. Zelfs niet toen ze zei, dat er op haar grafsteen moest komen te staan: "Het komt door hem".  Dat is eigenlijk wat het meest pijnlijke is. Iedereen keek toe en niemand deed wat.  Nu is ze er niet meer en nog wordt er een hand boven zijn hoofd gehouden. 

Nachten droomde ik van het verleden en het liet me niet meer los. Heel mijn omgeving werd er mee besmet. Van narigheid kreeg ik de griep, dochterlief ook ziek. Langzaam ebte de negativiteit weg. Het is verleden tijd. Het is over. Ik heb er niets meer mee te maken. Ik had er niets mee te maken. Zo vervelend als verleden aan je knaagt. Dat het je toch kwetst, als er wordt gezegd. "Fijn dat jij nu gelukkig bent, maar je hebt ons er wel mee opgezadeld". Tijdens de begrafenis werd niets eens vermeld dat ze ook Oma was. Waarom ze me er wel bij wilde hebben die bewuste nacht, is me een raadsel. 

Het werd tijd voor een andere omgeving. Nog ziek vertrokken we naar het Noorden van Nederland. Een route gekozen, die ons liet voelen hoe bijzonder water is. De kracht van een dijk, een plek waar natuur zo onvoorspelbaar was en als mens zo kwetsbaar. Met een kapotte draaibrug werd ons dit uitzicht voor drie uur gegund. Eerst donker en somber en uiteindelijk regende het zonnestralen. 

Zo samen weg, was belangrijk. Ook al duurde het tripje nog geen dag. We kwamen 's avonds aan bij het het hotel en na een hapje lagen we al vroeg op dat kleine zolderkamertje, waar vroeger bedjes van weeskindertjes stonden. 's Ochtends na het ontbijt het pittoreske Dokkum verkend. Een plaatsje waar de tijd heeft stil gestaan. En dat was denk ik net wat ik nodig had. 

Een dorp omringd door dijk, om de mensen veilig te houden en te behoeden voor verdriet. Een dijk om over te wandelen, te bezinnen en dingen af te sluiten. Voor twaalf uur 's middags reden we al terug richting Randstad. We misten de kinderen. Maar als er ooit een moment komt, om alles te overzien, dan weten jullie me te vinden. Daar waar de dijk het IJsselmeer afsluit van de Waddenzee.