vrijdag 9 december 2016

Elsje Fiederelsje deel 2




Toen ik van de week even binnen wipte bij Elsje Fiederelsje om polshoogte te nemen, was haar knietje al zodanig hersteld dat ze die avond het smalle trapje richting slaapkamer wilde gaan beklimmen. Of ze ooit naar beneden kon, was niet aan de orde. Haar eigen bedje, hoe heerlijk was dat. Met hoofdletters zei ze er ook bij dat het nu wel klaar was met al dat gefrunnik aan haar lichaam. Alles was ondertussen al onder het mes geweest en het enige wat ze nog wilde voelen waren de friemelende vingers van haar echtgenoot.
Maar een mens is een wonderlijk wezen en vooral onze Elsje. Want hoe ze ook haar best deed om fris en monter te blijven, de psyche is bij haar sterker dan het lichaam. Ze droomde al nachten van die broeder die een paar weken geleden met een katheter zijn weg aan het zoeken was in haar woeste oerwoud. De koele aanraking van de stethoscoop die vastgehouden werd door een goddelijk jonge arts in opleiding. En al die opwinding was niet goed voor Elsje. De gedachte dit allemaal te moeten missen deed haar hoofd tintelen en haar luchtpijp vernauwen. Mijn god, ze kreeg geen lucht door al die lekkernij. Het was adembenemend.
Zoals een echt EHBO’er betaamd, regelde de ongeruste echtgenoot een ambulance en voor ze het in de gaten had, lag ze weer verblindend in de schijnwerpers op de spoedeisende hulp. Kom maar op met die leuke broeders en een beetje O2. Toen er een kenau van een arts haar bloeddruk kwam opmeten vervlogen al haar dromen en werd de werkelijkheid waar. Ze moest blijven. Elsje Fiederelsje had zich niet aan haar belofte gehouden iedereen niet weer ongerust te maken. Familie en vrienden werden laat in de avond opgeschrikt door een whatsapp groep genaamd ‘Els heeft het benauwd'. Iedereen was klaarwakker en Elsje? Die lag prinsheerlijk in haar ziekenhuisbedje bij te komen met een fles zuurstof, wachtende op die ene leuke broeder.
Midden in de nacht werd ze opgeschrikt door angstaanjagend geschreeuw. `Kees! Kees! Kom hier!` Een oude demente man in de kamer ernaast was op zoek naar zijn onzichtbare vriend, die natuurlijk in geen velden en wegen te bekennen was. Een onheilspellend geluid volgde. Het bed van de buurvrouw hield het maar net onder haar gigantische gewicht. Een gegrom vulde de kamer. Zacht geknisper. Het leek verdories wel ´ Het Geluid` van Mattie en Wietze. Slaperige Elsje bungelde met haar benen over de bedrand. Doe maar gelijk mijn knieoefeningen, dacht ze geïrriteerd. Alsof er ratten aan het knagen waren, zo klonk het achter haar. Angstig draaide ze zich om en zag de buurvrouw als een gigantische dikke hamster haar wangen volproppen met Verkade Kaakjes. Alsof ze dagen niets te eten had gekregen smekte en smakte ze er op los. Liet een grote boer en liet zich grommend weer terug in haar krakende bed vallen.
Vier dagen moest Elsje blijven voordat ze genezen was van wat ik noem: het Sexy Dokter Syndroom. (symptomen: zweten, benauwdheid en veelvuldig met de ogen knipperen) Gelukkig kan ze weer rustig ademhalen en zich concentreren op haar knie oefeningen. Ze zal vast en zeker weer haar best doen het ziekenhuis te vermijden, maar mensen mocht u Elsje weer zien gaan zweten en zwaar ademen, tover dan gauw een rol Verkade Kaakjes uit uw tas en gegarandeerd, ze is gelijk genezen.

Lieve Sint


Al zeven jaar hebben wij uw verjaardag overgeslagen. Niet dat wij deze belangrijke dag over wilde laten gaan, maar op dat piepkleine eilandje in de Middelandse Zee waar we toendertijd woonden zou u een vreemde eend in de bijt zijn geweest. Gelukkig nam uw collega een aantal weken later de honneurs waar. De beste man moest zich natuurlijk eerst bewijzen en deed duidelijk zijn best. Sokken vol en cadeautjes onder de kerstboom. We misten u wel, want uw aanwezigheid voelde aan als een lang gemist familielid en we keken altijd erg uit naar uw komst.
Trouw kwam u ieder jaar met de boot aan in de vissershaven van het dorpje waar we jaren gewoond hebben voordat wij naar Malta vertrokken. U en uw pieten gaven een leuk showtje weg op het kerkplein en ´s avonds was er een heuse pietendisco voor de wat oudere kinderen. Ik herinner me nog dat u ook weleens acte de presence kwam geven tijdens de disco, al was het wel met een stuk in uw kraag. U kwam wel. De flarden herinneringen van de striptease -achtige dans, uw tabbert die door de zaal ging en het stagediven zullen heus nog ergens in de catacomben van uw brein zitten.
Respect had ik voor de toeren die u uithaalde om de zakken met cadeautjes ongezien bij de kinderen af te geven. Uw hulpje zwarte piet, had zich een keer aan een touw vanaf het dak laten zakken en toen we een paar harde pijnlijke kreten hoorden, wisten we dat het niet helemaal goed was gegaan. Gelukkig waren alle pakjes nog heel. Dan die keer, dat er een aantal pakjes verloren waren. Uren hebben we in de voor en -achtertuin gezocht. De grote verrassing was echter dat we een aantal weken later nog een cadeautje vonden, al was deze niet meer eetbaar, het mocht de pret niet drukken.
Er was echter een teleurstelling, heel wat jaren geleden. U kwam met een tupperware bootje aan in Brouwershaven, een klein dorpje in Zeeland. Misschien dat u ziek was, of een dubbele afspraak had, maar uw lengte maakte het dat de mensen ervan overtuigd waren dat er een kabouter als plaatsvervanger was geregeld. De tabbert sleepte neertroostig over de grond en er werd regelmatig gestruikeld, maar er was ook geen straat te zien met die mijter over uw ogen. Misschien weet u daar niets van, maar uw management piet des te meer. Het was een koude, gure dag en iedereen op de kade kon wel een opwarmertje gebruiken, maar dat wil niet zeggen, dat er een hele fles jonge klare naar binnen gegoten hoefde te worden. Zo zielig drie keer op het gezicht vallen, maar daar was nog ietwat begrip voor op te brengen.
Dat plakje braaksel op een scheve baard was echter niet zo fris en het resultaat was dat het ene na het andere kind begon te spugen. Dit was dan ook wel de druppel en we gingen gauw huiswaarts. Ach, iedereen maakt weleens een misstap, hetzij u vergeven. Kinderen vergeten gelukkig snel, maar dit gevalletje maakte me wel aan het twijfelen.
De weken voor uw verjaardag liedjes oefenen en hele dagen kijken naar de club van, op televisie. Het allerleukste vond ik altijd, het schoentje- zetten- ritueel. Ik zong altijd voor het hele gezin, want mijn kinderen wilden wel altijd een cadeautje in hun schoen, maar zingen ho maar. ´s Avonds nog even gauw op de fiets naar Albert Heyn om winterpenen te halen. Mijn moeite werd altijd beloond, want in de weken voor pakjesavond begon het vet in mijn heupen en billen behoorlijk toe te nemen. Ik vroeg me wel altijd af waarom piet mijn winterpeen als enige niet meenam voor Amerigo, het paard.
We komen u dit jaar wel even begroeten in het centrum van Dordrecht. Ik zet zelf wel een schoentje voor die grote lutten neer. Het zingen doe ik wel mompelend binnenmonds. Hopelijk vergeet ik niet voor het slapen gaan de schoentjes te vullen. Vorig jaar was mijn jongste toch wel teleurgesteld dat deze leeg en weggeschopt aan de andere kant van de kamer lag. Had ze maar moeten zingen, toch.
Dit jaar hoop ik dat u ook wat extra aandacht geeft aan de gezinnen die het moeilijk hebben. Deze kinderen hebben het gewoon nodig. Zij die nog dromen hebben en hoopvol naar pakjesavond uitkijken. Teleurstellingen slopen een kind. Vergeet ook de zieke kinderen niet, kinderen die u zien als de grootste cliniclown ter wereld. Aan de volwassenen geeft u dit jaar maar een spel kaarten, kunnen ze lekker de zwarte piet aan elkaar uitspelen. Wij hopen dat uw collega eind december bij ons langs komt, maar zullen zeker aan u denken op pakjesavond en traditiegetrouw een borreltje op uw verjaardag drinken en we zingen dan voluit:
Sinterklaas kapoentje
gooi wat in mijn schoentje
gooi wat in zijn glaasje
dronken Sinterklaasje

Uit de kist


Met een laagje vorst op de daken, de kisten met kerstspullen in de woonkamer en nagenietend van de cadeautjes die onverwachts toch in de schoenen zaten, is mijn Kerstgevoel gestegen naar standje hoog volume. Ik kan gewoon niet wachten tot die ouwe morgen acte de présence komt geven en hopelijk heel gauw met schimmel en al weer richting Middellandse Zee vertrekt. Laat de Kerst maar komen!
In mijn laarsje zat een kleine muziekdoosje. Met zweet op mijn voorhoofd draai ik inmiddels al een uur ijverig aan het hendeltje. Wiebelend met de heupen op het ritme van ‘Santa Claus is coming to town’. Kan niet vroeg genoeg beginnen om die marsepeinen aardappeltjes van mijn billen af te trimmen.
De komende weken staan volledig in het teken van gezelligheid. Dat mag ook wel, want na het buikgriepje van dochterlief ben ik echt klaar met emmers, teiltjes, desinfectant en kreten van narigheid. Vandaag is er voor het eerst wat in gebleven en wilde ze echt even naar buiten. Achterop de fiets met papa even de stad in (Geloof dat hij een beetje medelijden had met mijn bijna lege laarsje. Hij had geen idee dat Sint langs zou komen). Maar deze mama hoeft geen bergen cadeautjes. Een blij gezicht, that’s all that counts.
In een van de kisten ligt een stapel oude kerstkaarten van mensen die me lief zijn. Sommige al lang een sterretje aan de hemel. Maar als ik ze lees, zijn ze weer even terug op aarde. Mijn kerst diadeem komt tevoorschijn. Want een kerstboom optuigen zonder mijn eland gewei met rinkelende belletjes op mijn hoofd kan natuurlijk niet.
Knutselwerkjes van beide kids volgen. Wat zijn ze lelijk! Toch ook maar weer in de boom. Ze horen erbij. Dit maakt onze boom, geen gewone kerstboom, maar meer een levensboom. Een boom die groeit met de jaren, want bij iedere versiering die uit de kist komt hoort een leeftijd en verhaal. Dit jaar natuurlijk ook wat nieuwe ornamentjes. Een klarinetje en muzieknoten, want die meid mag met de Phil optreden in het Kunstmin. Wie had dat gedacht! Misschien een vraagteken en een hart erbij voor Esmay. Dat ze haar gevoel moet volgen.
De belletjes rinkelen inmiddels en in mijn uppie ben ik begonnen met het leeghalen van de kisten. Soms moet je gewoon even iets alleen doen. Af en toe een traantje wegpinken. Want dat is kerst. Mirakels uit je leven bij elkaar en even stil staan bij de mensen die je mist en waar je van houdt.
En de kist wordt ieder jaar voller en mooier.

Dutch Vikings


Al jaren gaan we naar het Keltfest. Een festival in de sfeer van de oude Kelten en de Vikingen. Mensen in klederdracht van toen, maar ook met een snitje van nu; Gothic en Steampunk. Bij ieder bezoek aan dit evenement ben ik iets meer verliefd. De muziek, de sfeer en de saamhorigheid. Kraampjes met nostalgische kleding en oude ambachten die uitgeoefend worden. Je wandelt het verleden in. Ondanks dat het een wilde versie is van een gekostumeerd bal, is er niets kinderachtigs aan.
Maar waar mijn hart echt harder door gaat kloppen (en andere plekken) zijn de mannen die er rond lopen. Hier geen heren in pak met een opgezwollen hoofd omdat hun stropdas te strak zit, nee dit zijn honderden Gerard Butlers en Sean Connery’s bij elkaar. En velen dragen een kilt. Wat wil een vrouw nog meer! (misschien weten of er echt niets onder wordt gedragen?). Gespierde armen die ijzer smeden en nonchalant de zweetdruppels van het voorhoofd vegen, een veeg zwart achterlatend. Kan het nog sexier? Vraag je je af als man waarom je niet goed ligt bij de vrouwen, koop dan een weekend ticket en je zit voor de rest van je leven gebeiteld.
Mijn eega is ook een manman. Een manman is een kerel die weet hoe ijzer smaakt. Een vent waarvan de wildgroei van het haar zo erg is, dat hij in een mum van tijd verandert in een woeste Noorman uit een tijdperk dat er geen Turk op iedere hoek van de straat een baardje in vorm trimt. De gouden oorbel kan uit. Het wordt tijd voor Keltisch zilver en vlechten in de baard. De kilt laat hij achterwege, bij fris weer zou de kou eens kunnen opspelen. Mietje!
Een zwaard heeft mijn Viking niet, maar gek op wapens is hij wel. En zoals Vikingen vroeger brullend dorpen omver denderden met zwaard en knots, zo schakelen de Dutch Vikings strategisch hun tegenstanders uit met hedendaags wapentuig en militaire missies. Paintball guns in de handen van deze mannen zijn net zo gevaarlijk als een boze vrouw. Ze laten oude tijden herleven in verlaten vakantieparken en bossen, schallen oerkreten en vieren de overwinning met hamburgers en cola.
Maar uiteindelijk gaat het om broederschap, united we stand divided we fall. De hoorn schalt, the Vikings are back, remember the past and let the games begin.

One Second

Translated by Esmay Maria

It's chilly and the wind feels sharp. I saunter along the market stands and smile. It’s been a long time since I’ve felt so free and haven’t carried the weight of the world on my shoulders. A dreary time lies far behind me and fades more and more. Being attentive again and not living in your own world. It’s not always easy to wish yourself happiness. Doing so may sometimes feel egotistical. Now I realise that all revolves around me. That’ssomething that isn’t in your vocabulary when you’re young. Time and patience.
In front of me two oldsters stroll along. Arm in arm with a matching pace. I see him turn his head to her in a way that shows you that this is a familiar habit to him. A little slanted as if he wants to kiss her, but he just closes his eyes, shortly, for a second. One second in which his whole life is intertwined with hers. From the first kiss secretly behind the shed, the birth of their first child, the fights and the make ups. But also sadness, loss of loved ones and loneliness when children leave their childhood home and find each other again in a new rhythm, hoping to grow old together and finding humor on the street, even if it’s on a market.
She answers his look with hand that softly caresses his back and taps him on his skinny bottom. I see him gloat over their inside jokes. Words are unnecessary here, they know each other through and through.
In life, sometimes you don’t stay together and you have to start over, alone, or maybe you’ll have a second chance. Suddenly there is the time and patience, which makes you see what’s important and you realise that you must cherish your happiness.
Life is a rollercoaster and brings you where you need to go, everything has a reason, but our weakness is that we don’t understand it all. How beautiful it would be to be as lucky with my second chance to saunter along the market like those oldsters. That one second in which he closes his eyes, is what we are filling in now. The building up of a gorgeous life with us four in a new home and all that comes with it.
The two oldsters have stopped at the window of the lingerie store and they both laugh. Yeah, that set isn’t suitable anymore for her. No G-string and thigh garters for her, but compression stockings and comfy pants. She turns around and nods towards the HEMA, “Yes honey, it’s time for a nice cuppa coffee”, I hear her say. I smile and go my own way with a lovely warm feeling.

Strandgenot



Hoe lieflijk haar blonde haren meebewegen op de zachte zuchten van de wind. Een koude rilling laat haar blote zongebruinde schoudertjes een beetje trillen. Haar voeten zijn in het zand gezonken.
De zee zingt magisch en de rollende golven lokken haar mee. De verleiding is te groot en langzaam waadt ze het warme zeewater in. Een blik over haar schouder naar mij die haar angstvallig in de gaten houdt. Een handje reikt naar mij en gauw grijp ik die. Samen gaan we verder totdat haar voetjes vrij zijn. Met armpjes stevig om mijn nek zwemmen we verder.
Wanneer de parasollen zo klein zijn, dat ze tussen mijn duim en wijsvinger passen, is het tijd om terug te gaan. Moe ploffen we neer op een zandkriebelend strandlaken. Een slokje warme cola laat ons verlangen naar een ijsje. Op de tenen trippelen we door het hete zand richting kiosk. De eerste hap is de fijnste, deze smaakt naar zomer.
Terug bij de parasol zijn haar handen plakkerig en slurpt ze het laatste beetje ijs op. Liggend in mijn armen genieten we van de zonsondergang. Mensen druipen langzaam af, maar wij niet. Nog een laatste duik, heerlijk als het water warmer is, dan daarboven.
De wandeling naar de auto gaat altijd moeizaam. Met zandbedekte voeten, schurend in de slippers. Zittend in de autostoel hoor ik een paar zuchten en dan is het al gauw stil. Zweetdruppeltjes staan op haar voorhoofd.
Rustig rij ik naar huis, met op de achtergrond de nieuwste zomerhits, nagenietend van een heerlijk dagje strand.

Kleine meisjes met grote dromen.


Ze is alweer elf. Elf jaar en bijna een week. De zomervakantie ligt achter ons. Die paar weken vrij, hebben haar een beetje laten groeien in de lengte, maar nog veel meer in grote. Het huppelende meisje naar school is verdwenen. Ik moet om een kus vragen als ze vroeg de deur uit gaat, maar soms kruipt ze ‘s avonds dicht tegen me aan op de bank. Met mijn ogen dicht voelt ze dan weer heel klein aan.
De eerste toets net achter de rug en nu al hebben we het tijdens het avondeten over wat voor toekomst er in het verschiet kan liggen. Achtste groepers hebben het zwaar. Met wapperende handen om haar net gelakte nagels te laten drogen, moet ze besluiten naar wat voor school ze gaat. Een zo belangrijke stap. Niet alleen voor haar, maar ook voor ons. Eisen we niet te veel van haar, juist omdat we weten dat het erin zit.
Ze droomt van studeren, een mooie toekomst (met 27 katten). De liefde voor tekenen, muziek en al een jaar een passie voor recht. “Als ik wil studeren, moet ik nu bewijzen dat ik het kan”, zegt ze. Het liefst tweetalig, plus een beetje Latijn. Digiklassen vindt ze niets, geef haar maar een boek. En zo leest ze avond na avond boek na boek.
Voor de vakantie huilde ze vaak om vergane zaken. Het ‘waarom’ verdriet. Het ‘waarom’ is gelukkig verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor ‘morgen’. De nachten zijn rustig, de night terrors verdwenen. Mijn Esmay is begonnen op de PABO en vandaag zei ze tegen me: ”Ik wil kinderen leren verdraagzaam te zijn tegenover anderen, maar nog belangrijker dat een kind leert van zichzelf te houden, want dan kun je ook van een ander houden.”
“Dit ben ik Mam”, zei Merel net en ze duwde haar schetsboek onder mijn neus. “Ik heb me geprojecteerd zoals ik mezelf zie in de spiegel.”
Zo blij dat ze zichzelf gelukkig ziet.

Koffietijd


Dat ik ooit mijn koffiezetapparaat heb ingeruild voor een senseo machine moet in een vlaag van verstandsverbijstering zijn geweest.. De reden voor de vervanging; snel gezet en nooit teveel. Het went, zo’n natte, kleffe pad van je voorganger eruit lepelen, alleen het spoor van bruine dotten richting prullenbak blijft ergeren. Een caffeine shot uit dit werktuig dient alleen voor het praktische; je op aarde brengen in de vroege ochtend.
Wat ik het meeste mis is het aroma wanneer je een pak snelfiltermaling opent. Die lucht brengt je direct terug naar de tijd van bezoekjes aan opa en oma. Het mooiste op de plank in de ouderwetse keuken was het potje Buisman. Even het neusje erboven hangen en lekker snuiven. Hoeft maar een klein schepje in hoor, kraakte mijn oma dan. Ik geniet dan ook met volle teugen als ik gepruttel hoor bij mijn oudste clienten; de percolators onder de mensen. Zij die geduld hebben en kunnen genieten van deze troost.
Of ik ook een koekje erbij wil. Ik kan geen nee zeggen. Hun verhalen over vroeger verwarmen mij bij ieder slokje dat ik neem. Mijn hand strijkt het tafelkleed glad, alsof je daarmee hun zorgen wegschuift. Het gaat steeds moeizamer voor ze. Sommige dingen worden vergeten. Misschien moet er overgegaan worden op het praktische en vernieuwing. Het verleden het verleden laten.
Ik stel me voor dat als ik oud ben en heel mijn leven gejaagd mijn dag moest beginnen, dat ik daardoor zal vergeten wat belangrijk is. Een moment om te ontspannen, te praten en te luisteren. Eenmaal thuis, knus in het hoekje van de bank, kopje thee erbij neem ik voor even alle tijd, tijd om te mijmeren en te herinneren, want stel je voor dat ik ook ga vergeten als ik oud ben. Dat het verleden vervaagt en mensen verdwijnen en niet meer weet hoe Buisman ruikt. Wat zal ik me dan verdrietig voelen.

Een gebroken hartje


Net voordat ik ga slapen, heb ik nog een avondritueeltje. Iets wat iedere moeder zal herkennen. Ik haal het extra kussen onder haar hoofd vandaan. Al die knuffels schuif ik naar het voeteneind, behalve eentje (dat inmiddels meer een stinkend vodje is). Het nachtlampje gaat uit en geef haar een kus op haar voorhoofd en zeg ‘Merel I love you’. Soms zegt ze slaperig terug ‘I love you more’ en dan zeg ik weer ‘I love you most’. Soms als ik in bed lig, kom ik er toch nog even uit, gewoon om nog even naar haar te kijken of alles in orde is. Zelfs als ik wakker word in het midden van de nacht, heb ik de neiging om toch nog even om het hoekje te kijken. Beetje overdreven misschien? Misschien wel, maar ik heb daar een goede reden voor.
Ik las net in het AD over een fotografe die een bijzondere serie heeft gemaakt over kinderen met littekens. Kinderen die trots vertellen over hoe ze daaraan zijn gekomen. Dat littekens nou eenmaal bij hen horen. Deze kids proberen volwassenen te inspireren hun littekens te accepteren. Je hoeft deze zogenaamde imperfecties helemaal niet te verbergen. Ze mogen best gezien worden. Ik spring gelijk 19 jaar terug in het verleden. Het nieuws van de kinderarts sloeg in als een bom. Met plasmedicijnen moesten we maar een paar jaar haar hartje ontzien, totdat er geopereerd zou worden.
Na het slecht nieuws bericht heb ik nooit meer goed geslapen. Slapen werd waken, want stel dat het kloppen zou stoppen. Het ‘klusje’ zoals de chirurg het omschreef, werd geklaard toen ze drie jaar was. Een beetje Gore Tex ertussen en ze is weer zo goed als nieuw had de beste man gezegd. De operatie duurde een paar uur en het waren de langste van mijn leven. Na twee dagen fietste ze al op een driewieler door de gangen van het Sophia Kinderziekenhuis. Een litteken zo mooi, omdat dit het bewijs was dat ik haar niet hoefde te missen. Ondanks dat ze gefixed was, bleef ik waken. Ze was nog steeds vaak wakker ‘s nachts, tot het moment dat haar zusje geboren werd. Toen sliep ze door en sliep ik door (behalve dan voor die ontelbare voedingen).
Nooit heeft Esmay zich geschaamd voor haar litteken. Waarom zou ze. Het hoort bij haar. Net zoals bezorgdheid bij mij hoort. Daarom kijk ik altijd nog even, net voor het slapengaan. Even zeggen hoeveel ik van ze hou. Bij Esmay heb ik de angst losgelaten, bij Merel nog niet. Misschien komt dit omdat ze zo op Esmay lijkt op die leeftijd. Klein en kwetsbaar. Angst om je kind te verliezen is een litteken op een moederhart. En net zoals ieder ander litteken, is dit iets waarvoor je nooit en te nimmer zou moeten schamen.

Elsje Fiederelsje


Het belletje staat op het tafeltje naast haar bed dat nu tijdelijk voor het raam in de woonkamer staat. Pantoffeltjes staan eronder geschoven. Elegant ligt ze in bed, duster netjes gedrapeerd, schemerlampje aan als de duisternis invalt. Nieuwsgierige voorbijgangers zullen vast en zeker teruglopen om deze schone dame nog eens te bekijken. Gerinkel en op een drafje komt de man des huizes aangehuppeld. Of hij iets voor haar kan betekenen. Kussentje opschudden, kopje thee en de afstandsbediening. Het huis is aan kant en de was hangt te drogen.
Deze bedlegerige freule zal zich heus niet gauw vervelen. Genoeg te babbelen, facebooken (zelfportretten schieten als paddestoelen uit de grond) en whatsappen (mijn telefoon is inmiddels vastgelopen). Alles uit handen moeten geven zal daarentegen best moeilijk zijn en wie binnenkort jarig is heeft pech. Je krijgt geen taart! Maar dit alles is voor een goed doel, want Elsje Fiederelsje moet nu iets onder de knie krijgen. Letterlijk en figuurlijk.
Alsof het een van haar eigen baksels is, gieten ze tegenwoordig gewoon een malletje vol en hupsakee je hebt een knieprothese. De operatie duurt even, maar dan heb je ook wat: veel pijn. Maar ja, daarvoor had ze dat ook al, dus het belletje rinkelt weer en een glaasje water met pijnmedicatie wordt aangereikt. Het slapen is wat lastiger, want haar normale stabiele zijligging mag nog niet, waardoor de ruimte in het eenpersoons bedje zo beperkt wordt dat manlief niet naast haar kan kruipen. Samen douchen kan gelukkig wel, want de zelfbouw buitendouche is de grote van de achtertuin en gelijk reden genoeg om elkaar na zo’n koude zomerbui even te verwennen. Met een kopje koffie natuurlijk. De rest moet nog even wachten.
Een moeder ( in alle vormen) die voor iedereen klaar staat. Niets is haar teveel. Van tietentaart tot tondeuse, van 4 kids naar 1. Dus geef haar die bel en rinkel maar lekker raak want
zij is een herstellende dame voor het raam.
En Elsje Fiederelsje is haar naam.

Donna


Bijna een jaar geleden hebben we een poes gered uit een garage in St. Pauls Bay. Ze zat daar al meer dan zes maanden in een hok van veertig bij veertig centimeter. Een zogenaamd asiel. Veertig graden en geen ventilatie. Zeg maar een honden/ katten leven.
Dagenlang heeft mijn dochter gegoogled voor informatie hoe we deze kleine Perzische poes het gevoel konden geven dat ze zich weer dier mocht gaan voelen. Een of andere dierenpsychiater had een lijstje met nuttige tips opgesteld. Als we deze zouden opvolgen, dan kwam je huisdier volledig aan zijn dierlijke trekken. Mijn dochter had een heel schema opgesteld en nam zich voor de komende maanden haar diertje weer helemaal gelukkig te maken.
Niet pushen, was het eerste advies. Als je nieuwe huisdier je vertrouwt dan komt deze vanzelf naar je toe.
Iedere dag een kwartiertje borstelen. Ga lekker iedere dag even wandelen, zorg voor een goed halsbandje. Maak je dier bekend met de omgeving buiten, voor het geval je dier naar buiten glipt.
Aaien, aaien en nog eens aaien.
Speel met een balletje. Doe het voor en na verloop van tijd zul je zien dat je huisdier jou gaat kopiëren. Roep af en toe zijn naam, zodat je dier weet dat je aan hem denkt. Beloon je dier als hij naar je toe komt.
Als je dier jou gaat likken, laat hem, het is een teken van liefde voor jou. Ga na een tijdje met je dier het water in. Ze zijn gek op zwemmen, maar laat hem niet uit het oog.
Zeg er wat van als hij teveel lawaai maakt. Is je dier in een hitsige bui en wil hij tegen je oprijden, stuur hem dan onmiddellijk weg. Ga met je dier op les om hem met zijn soortgenoten om te leren gaan.
Het duurde een paar weken voordat ze onder het logeerbed vandaan wilde komen. Nu kruipt ze tussenin, likt je tenen en maakt ze van je haar een nestje. Als we haar roepen komt ze. Na een tijdje sprong ze vanzelf in het water en trok wat baantjes, pakt een balletje met haar bek en brengt deze naar je toe en als we wandelen is iedere boom voor haar. Ze gaat op visite bij de buurhond en fietsen vindt ze heerlijk.
Alleen dat van ‘tegen je benen oprijden’, dat heeft mijn dochter nooit begrepen. Maar ja, psychiater lief had het natuurlijk over honden, maar dat hoeft zij niet te weten.

De Lift


Vorige week heb ik weer een bliksembezoek afgelegd aan een voor mij treurig Nederland. Treurig in die zins des woords, dat de reden die ik heb om mijn geboorteland te bezoeken, bijna geen doel meer heeft. Hij weet niet dat ik kom. Dat is beter adviseerden ze. Anders raakt hij verstrikt, gevangen in het web van het wachten. Het verzorgend personeel is inmiddels een goede kennis, eigenlijk meer familieleden, want zij zijn het die bij hem blijven, de hele dag. Nee, ik voel me niet schuldig, niet meer, een beetje.
Ik zoek hem op, ergens op de afdeling, dreutelend langs de kamers met kreunende, oude vrouwen. Hoofd gebogen, schouders nog verder. De rappe tred zit er nog steeds in. Zijn grootste hobby, wandelen, altijd. Ik wacht en observeer hem een poosje. Misschien zit er verbetering in zijn toestand, maar hoe langer ik kijk, hoe meer zijn houding verandert door de moedeloosheid van de situatie. Hij heeft het leven zienderogen opgegeven.
Plechtig zeg ik zijn naam, maar hij reageert niet. Nog een keer. Een reactie, langzaam en hij draait zich om. Verwilderde ogen staren mij aan. Waar is de twinkeling in zijn ogen die voor mij de reden is om hem op te zoeken? Alsof ik van het personeel ben vraag ik hem mee te gaan naar zijn kamer. Hand in hand zoeken we zijn eigen domein op.
“Je weet toch wel wie ik ben”, vraag ik hem. De minuten verstrijken en langzaam komt er iets van herkenning bij hem op. Ik blijf helaas niet meer dan een bekend gezicht. Zijn dochter is hij een tijdje geleden verloren. Dan vraagt hij naar de ‘kleine’, mijn dochtertje. “Morgen komt ze mee, ze slaapt nu Papa”, antwoord ik. Na een tijdje wil ik weg van het benauwde. “Breng je me naar de lift”, vraag ik hem.
De lift is het symbool van afscheid geworden. Ik geef hem een kroel, vertel hem hoeveel ik van hem hou en dat ik gauw weer kom. Met een duwtje in zijn rug richting gang, stap ik gauw in de lift, bang dat hij mee wilt, wat nu niet kan, morgen weer. Net voordat de deuren sluiten, zegt hij nog gauw. “Je bent te lang weggeweest, dan raak ik je kwijt.”
Terwijl de lift naar beneden zoeft, voel ik enorme treurnis in de situatie. Mijn schuldgevoel laait op, maar gelukkig, een twinkeling van herkenning is er.
Voor de dochter zonder naam.

A New Hope



Zaterdagavond is tegenwoordig Star Wars avond. Wie is er niet opgegroeid met R2-D2 en prinses Leia. We hebben net Episode Two: Attack of the Clones afgerond. De filmmuziek van deze space-opera laat je meevoeren far far away. En wat je eigenlijk niet voor mogelijk had gehouden al die jaren, komt nu steeds dichterbij.

Ik kan het me maar moeilijk voorstellen om een enkeltje Mars te boeken. Er is nog zoveel te ontdekken op planet Earth, laten we maar beginnen in je eigen straat. Vanaf het Leerpark waar veel middelbare scholen zijn, zie ik doordeweeks in grote getale bijzondere wezens voorbijkomen.  In alle vormen, kleuren en talen. Mijn buurman loopt wat raar en de achterburen leven ‘s nachts. Zijn we eigenlijk niet allemaal aliens? Legal Aliens dan.

Ondanks dat ieder mens anders is, zijn we niets meer dan een lichaam in het helaal. We vullen ruimte op. Of we deze delen, is de vraag. Een bezoekje aan Area 51 zal dan vast interessanter zijn dan een paar kolonisten op een lege planeet te droppen. Mars one, de aankomende reality soap op de Nederlandse TV. Kunnen we eindelijk Utopia op SBS6 ervan afschoppen. Kijk dit is pas de manier om een nieuwe beschaving op te bouwen. Snelgroeiende planten, 20 vreemde snoeshanen en genoeg eten en drinken totdat de dood volgt.  Daar leren we wat van. Je portemonnee kun je thuislaten, want er bevindt zich vast geen Mac langs de Milky Way (maar ja met die Amerikanen weet je maar nooit).

Waar ik me wel zorgen over maak, is hoe het menselijk ras zich ontwikkelt. Het individu lijkt te verdwijnen. De clone is in opkomst. Het kopieergedrag is verontrustend. We kijken niet meer naar elkaar. We luisteren niet meer. De gezichten zijn gericht op schermpjes en we volgen opdrachten. Waar is de fantasie, het theater of drama. Kijkduin is een van de locaties waar de clones zich vermenigvuldigen. Sommigen zien het gevaar en er wordt aktie ondernomen. Attack, neem deze mooie plek weer over en geef het terug aan moeder Aarde.

Soms word ik wakker uit een roes, een roes vol van verplichte of dezelfde handelingen, dag in dag uit. Dan sta ik op en voel me een kolonist. Ik vul het moment met nieuwe akties, proef het moment. Dat  niet iedereen me begrijpt, dat maakt niet uit. En dat ze me raar vinden, interesseert me niets.  Want diep van binnen voel ik het. The Force is strong. Het neemt me mee naar ongekende hoogtes en dromen. Het laat me dingen doen waarvan ik dacht die nooit te durven.  Voor heel even voel ik me een prinses. Een prinses op onze eigen mooie planeet.


Hondje




“Hij vindt dat zo fijn." Babbelend krabbelt mijn schoonmoeder langs de gonade van haar hond.  De hond kronkelt op zijn rug heen en weer en met afgrijzen kijk ik naar dit tafereeltje. Even later loopt ze richting keuken en zonder haar handen te wassen pakt ze uit haar ijskast een zakje vleeswaren.  Op haar gemak scheurt ze de plakjes rosbief in stukjes.

Ongeïnteresseerd komt hondje aansjokken en met een verveeld gezicht doet hij zijn bek open, zodat zijn baasje de stukjes erin kan leggen. “Ik geef hem kleine stukjes, want dan hoeft hij minder te kauwen", vertelt ze. " 's Avonds krijgt hij gebraden kipfilet, maar wel in de croma gebakken hoor!” Dit is geen grap, dit ritueel speelt zich dagelijks af in het huis van mijn schoonmoeder. Ikzelf heb niet zoveel met honden. De meeste vind ik stinken en aan honden die om het minste geringste blaffen heb ik een gruwelijke hekel.

Als ik bij mijn schoonmoeder binnenkom, begint die ellendeling al naar me te grommen.  Zijn kleine rotte tandjes bloot en hij kijkt me aan alsof hij zwaar beledigd is, omdat ik in zijn huis kom.  Met een plof val ik op de bank en met een rotgang sta ik weer op als ik mijn schoonmoeder hoor roepen, dat ik op hondje zijn plekje ben gaan zitten. Vier manden staan er in de kamer, in iedere hoek één, zodat hij niet ver naar zijn mandje hoeft ze lopen.  Hij ligt echter altijd stinkend op de bank.

“Anderhalf uur ben ik vanochtend met hondje rond geweest", zucht mijn schoonmoeder. “Bij één huis bleef hij zo lang snuffelen, er woont daar een loops hondje moet je weten. Werd ik na een half uur nog weggestuurd ook door de mevrouw die daar woonde, de brutaliteit! Schandalig vind je niet. Hondje was daar gewoon aan het genieten.  Nou, dat heb ik haar wel even verteld. Dat mens werd furieus en nu ga ik maar mijn rondje via dat andere loopse hondje maken, mompelt ze verder. Hopelijk vindt hij dat goed."

De vraag: Kun jij hondje een paar dagen nemen, kwam als een donderslag bij een heldere hemel. “Natuurlijk”, hakkelde ik en inwendig was ik mezelf al aan het geselen. Waarom zeg ik dat nou? Ik, die zo’n hekel heb aan hondje en hondje aan mij. Hoe moet ik in hemelsnaam die hond verzorgen. Maar ergens in de catacomben van mijn brein speelde zich sadistische spelletjes af. Nou ja, voor die hond zijn het sadistische taferelen. In mijn ogen de normale gedragingen van mens tot hond.

In gedachten genoot ik al van hondje zijn afgrijzen bij het zien van hondenbrokken in plaats van dure vleeswaren. Misschien wel goed, een weekje ontwenningskuur. Ook die vette hap 'avonds laten we maar schieten en wat denk je van drie keer per dag een rondje om de kerk? Hebben die loopse hondjes ook eindelijk eens rust. Misschien krijg ik hem wel opgevoed, dacht ik hoopvol, misschien wordt het wel een lieve hond, als hij eindelijk eens normen en waarden leert.

De dag dat hondje kwam logeren, kwam veel te snel. Schoonmoeder had een uurtje met hem alleen nodig om afscheid te nemen en na een boodschappentas vol met vleeswaren en kipfilet te hebben achtergelaten, vertrok ze met tranen in haar ogen. Even later zat ik met een boterham belegd met rosbief voor de computer om een recept op te zoeken à la kip. Hondje keek me met argusogen aan.

Die week was de ergste week van mijn leven en ik denk ook van zijn leven. Hij was in ieder geval wel wat magerder geworden, want welke hondenbrokken ik hem ook voorschotelde, hij haalde voor elk zijn neus op. Grommend trok ik hem drie keer per dag rond de kerk en voor de rest van de dag lag hij in zijn mandje mij te bespioneren. De laatste dag heb ik hondje kip gegeven, want ik kon zelf even geen gekakel meer horen. Na wat gesnuffel, ging hij weer naar zijn mandje zonder nog maar aan zijn kipje gelikt te hebben. Wat had ik nou weer verkeerd gedaan? Na wat overpeinzingen kwam ik erachter dat ik de verkeerde boter had gebruikt. “Krijg dan maar het heen en weer!”, schreeuwde ik naar het beest. “Dan vreet je maar niet.”

Eindelijk kwam dan mijn schoonmoeder om het duiveltje in een doosje op te halen. “Is ze lief voor je geweest honneponnetje? Heb je lekker gegeten schatje?” De rillingen gingen over mijn rug. “Je bent wel wat mager geworden”, en haar ogen flitsten boos naar de mijne.  “Hij wilde echt niet eten moeder”, stamelde ik. “Alles geprobeerd, echt waar. Zelfs de kipfilet in kleine stukjes gesneden. Met droevige ogen zat hij hele dagen voor de deur te wachten en ’s nachts huilde hij als een wolf", overdreef ik vreselijk. “Kronkelend en piepend lag hij overdag te dromen en zelfs voor de loopse hondjes had hij geen interesse. Ik ben zelfs bij allebei de hondjes langs geweest, maar hij trok me iedere keer weer mee naar jouw huis en wachtte daar voor de deur. Zo zielig”, vervolgde ik. “Hij had gewoon heimwee naar jou, denk ik", zei ik met een snik in mijn stem.  Jeetje, ik wist niet dat ik zo goed kon liegen, maar het was voor een goed doel.

Dat laatste, dat van de heimwee was de druppel en mijn schoonmoeder viel op haar knieën voor haar afgod en huilde tranen met tuiten. Met flinke uithalen hoorde ik vele spijtbetuigingen richting hond aan. Ze ging gelijk een nieuwe mand kopen en verse rosbief en vroeg of hondje trek had in kipfilet met wat extra jus. Met gebogen rug alsof ze alle schaamte van de wereld met zich meetorste ging ze met hondje naar huis.

 ’s Avonds belde ze me op om me te bedanken voor de goede zorgen, maar dat het nooit meer nodig was. Hondje kon gewoon niet zonder haar en de volgende vakantie ging daarom nog wel even duren. Hij was belangrijker. Een paar dagen later ging ik op de koffie bij mijn schoonmoeder en ik was toch wel benieuwd hoe hondje zou reageren op mijn verschijning. Een paar oude hondenbrokken zaten nog in mijn zak. Ik nam plaats op de bank en hondje keek me aan en even later was hij weer in diepe rust. Net voordat ik naar huis ging, kwam hondje naar me toe. Hé, geen tandjes naar me hondje, dacht ik. Instinctief haalde ik een paar hondenbrokjes uit mijn zak. Voorzichtig pakte hij ze en kauwend vertrok hij weer richting mand.

“Hij is weer helemaal de oude hoor!”,  riep mijn schoonmoeder vanuit de keuken. “Ik geef hem nu gewoon iets meer vet bij de kip, dan krijgt hij het beter weg. Ik denk ook dat hij wat uitgekeken was op de rosbief, dus nu geef ik hem slagersachterham. Gaat erin als koek”, zei ze glunderend. Toch kon ik mijn gevoel van overwinning niet onderdrukken.

Ach, zoals het baasje is, zo is het hondje.  Bij mij thuis zul je in ieder geval nooit meer een hond aantreffen. Nou misschien een hond in de pot en daar laten we het maar bij.


Even naar Bob


Oerkreten van opgebrande en aangeschoten overblijvers en geblondeerde jonge dames van vijftig nippend aan een zoet wit wijntje sieren het dorpscafé in Bruinisse. Pas dertig jaar geleden is het pand voorzien van vloerbedekking aan de muren.  Vergeeld door het roken en weggevreten door motten. Het is een muffige bedoeling. De tijd is stil blijven staan. Voor het café en zijn mensen. De menukaart is nog steeds hetzelfde, alleen de prijzen achter de visgerechten zijn drastisch omhoog geschroefd door de jaren heen. Bob zit stil achter de bar. Nog niet zo lang geleden runde hij zelf deze tent, zijn café en het daarbij behorende restaurant. Ondanks alle Zeeuwse invloeden is hij een Rotterdammer in hart en nieren gebleven. De dorpelingen voelen dat en de meeste lopen gauw het café met de kanten gordijntjes voorbij. Ondanks al die jaren voor zijn klanten klaarstaan, blijft hij nog steeds import.

Een verlopen Hagenese, die zich nog vijfentwintig wilt voelen, hangt aan de bar en laat haar ogen glijden over de mannelijke klanten, in de hoop dat iemand reageert op haar steelse blikken. Haar echtgenoot naast haar, kijkt zwijgend toe. Helmut, de buurman van Duitse origine zit zoals gewoonlijk op zijn vaste plekje met een borrel en een biertje voor zijn neus. Stemverheffingen vullen de andere kant van de bar door de Zeeuw die niet meer welkom is in de andere cafés die het dorp rijk is. Op de achtergrond Marianne Weber. In de hoek wordt druk gekaard en de biljart tafel wordt gebruikt als prijzentafel voor de bingo die vanavond gespeeld gaat worden,

Ik mag niet meer drinken van de dokter, zegt Bob en je hoort de spijt in zijn stem. In de zeventig is hij en het enige wat hij nog mag, zijn medicijnen voor zijn hart. De afgelopen weken is hij in een oude man veranderd, maar wanneer hij op vrijdagavond nog een dienstje draait om de nieuwe eigenaren een handje te helpen, komen de pretlichtjes weer in zijn ogen. Weg van zijn zeurende wijf die niet meer achter de geraniums vandaan wilt komen. Stiekem nippend van zijn portje. Eentje kon vast geen kwaad.

Een aantal weken later komt Bob niet meer in zijn café. Zijn kruk heeft plaatsgemaakt voor een doorgezakte bloemetjes fauteuil. Hij zit naast zijn vrouw achter de opgedroogde plantjes. De tijd heeft hem ingehaald. Zijn vrouw heeft hem zijn vrijdagavond afgepakt. Naast hem staat een fles jenever en als ik hem zie lopen op straat is hij Bob niet meer. Voor mij is Bob, een boegbeeld voor hoe een café hoort te zijn. Waar alles kan en mag. Waar je kan zuipen en eten, kan lachen en huilen. Bob is niet meer. Hij is nu gewoon een oude man.