maandag 28 september 2015

Tussen Kunst en Kans



Zittend op Merels bed, sloeg ik een voor mij magisch boek open. Het oneindige verhaal.  Ik lees graag voor, maar eigenlijk lees ik mezelf het liefste voor. Een paar dagen geleden hebben we, ik en mijn vele andere stemmetjes, de avonturen van Harry, Ron en Hermelien afgerond. Hagrid liet me vriendelijk grommen, Sneep klonk hatelijk vals en Anderling toverde een strenge deftige stem. De film naderhand, gezellig knus samen in haar bed. Zoveel was er anders dan in het boek, zei Merel. Gelukkig had ze opgelet al die weken zo net voor het slapen gaan.

Het eerste hoofdstuk van The Never Ending Story, liet me weer terugkeren naar mijn kindertijd,   toen de film uitkwam. Tot mijn schaamte heb ik het boek nooit gelezen. Tot nu.  Bastiaan, een jongen die wanneer hij las, alles echt werd, hij deel ging uitmaken van alle avonturen. Ik herkende dat ook. Nu nog kan ik alle boeken noemen die ik in een keer uitgelezen heb. Misschien wel tientallen keren, omdat ik iedere keer weer iets anders ontdekte, wat ik al die keren ervoor gemist had.  Iets wat nooit verveelde. Nu nog niet.

Ook als ik schrijf,  zie ik, voel ik.  Het laten leiden van je gevoel en het loslaten van aardse onbenulligheden geven kracht en energie. Je voelt even niet of het koud of warm is, honger en dorst liggen even stil, want wat jij doet is op dat moment zo belangrijk, Nee, niet belangrijk, er bestaat gewoon even niets anders. Dat is, denk ik,  wat kunst is. Kunst is iets wat gemaakt wordt door iemand, die even zweeft tussen het aardse en de hemel in. Een schrijfsel, een schilderij, een bloemenbed, een prinsessen taart, maar ook gewoon een krabbel, die krabbel die je zet als je met iemand aan de telefoon zit. Die hand volgt dat ene moment, dat moment, die jij niet onder controle hebt.

Het Rijksmuseum en het kabinet hebben twee schilderijen van Rembrandt aangekocht. Ze telden daar honderdzestig miljoen euro voor neer. Natuurlijk een prachtige aanwinst voor het museum. Kunst, daar zou het onder moeten vallen. Rembrandt die toentertijd tegen betaling, twee vast wel aardige mensen kopieerde op doek. Niets geen inspiratie, geen brandend verlangen iets te schilderen van waar zijn hart van open ging staan. Nee, een hele ouderwetse copy and paste. Knap, heel knap natuurlijk. Maar is dit echte kunst, kunst met de grote K? Zo´n bedrag voor twee huwelijksportretten waar denk ik zelfs Rembrandt zijn twijfels bij zou moeten hebben.

Honderdzestig miljoen die besteed had kunnen worden aan workshops voor kinderen, die niet de kans krijgen de kunstenaar in zichzelf te vinden, maar die zeker en vast aanwezig is. Want ieder kind heeft een talent, alleen moet die soms gevonden worden. Knutselen, tekenen, muziek maken, boetseren, schrijven etc. Een kind laten voelen dat er een plekje is tussen hemel en aarde, waar het zich helemaal vrij voelt. En misschien, staan er dan wel tien Rembrandts op. Misschien wel duizenden met ieder zijn eigen unieke kunstje.

Maar om een kind te laten voelen, misschien wel zoals Bastiaan, daar hoef je gewoon een boek voor open te slaan. Je kind meenemen op reizen, die onbegrijpelijk, avontuurlijk of gevaarlijk zijn. Dat is pas magisch. En gelukkig mag ik mee.



Afbeeldingsresultaat voor huwelijksportretten van maerten soolmans en oopjen coppit

vrijdag 11 september 2015

De verzamelaarster




Morgen gaat het gebeuren. De dag dat we hopelijk onze troep kwijtraken. Een aantal weken geleden hebben Merel en ik een kraam gehuurd op een kinderrommelmarkt. Al een aantal dagen zijn we spulletjes aan het verzamelen die door ons vergeten zijn, onbruikbaar geworden of waar we gewoon op uitgekeken zijn.  Wat een strop, we kregen een tweede doos niet eens gevuld. Tja dat heb je met manlief, die niet tegen rommel kan. Toen we gingen samenwonen, is de helft van onze inboedel naar de Kringloopwinkel gegaan, hebben we veel speelgoed weggeven aan een goed doel en herinneringen opgeslagen achter de schuifwand in Merels slaapkamer.

Daar die kraam toch gevuld moet worden, aan de bel getrokken bij moeders.  Dat het huis tot aan de nok toe gevuld is, wil niet zeggen dat zij ergens afstand van kan doen.  Ze is een verzamelaarster in hart en nieren. Zoek je iets speciaals, iets gek, iets ouderwets, ze heeft het. En ze weet het ook nog vaak te vinden ook. Haar vader, mijn opa, was ook zo'n verzamelaar. Trots op zijn hebbedingetjes, zijn archeologische vondsten, die hij zelf opgegraven had en zijn spel kaarten met half ontblote dames erop. (mijn neefje en ik, wilden altijd pesten als we op bezoek kwamen, in de hoop dat spel kaarten in handen te krijgen) Opa moest iedere keer een nieuw verstopplekje zoeken.

Gelukkig waren er voldoende spulletjes in mijn ouderlijk huis te vinden, die voor verkoop geschikt waren. Vier dozen waren zo gevuld met te kleine kleertjes van mijn neefje en nichtje. Oude streekromans, die mijn moeder nooit en te nimmer heeft ingekeken en tweehonderd stropdassen die ze eens in een gekke bui op de kop had getikt. Vraag me niet waarom. Ze had ook nog wat oude kop en schotel in de schuur staan, maar ik verzekerde haar, dat die weer regelrecht mee naar huis teruggingen, want wie wil nou foute kopjes met niet bijpassende schoteltjes. Ik wees haar op verschillende objecten, maar nee, die kon ze altijd nog wel een keer gebruiken, zaten herinneringen aan, misschien dat mijn kinderen er wel interesse in hadden, of ze vond het gewoon mooi staan op die plank naast al die anderen tientallen prullaria. Het stond toch niemand in de weg, tenslotte.

Al maanden hamer ik erop, dat moeders echt moet gaan ruimen. De slaapkamer aan de voorkant van het huis, kun je niet eens in. Natuurlijk ook goed spul, maar in mijn ogen ook heel veel troep. Niet eens geschikt voor een rommelmarkt. Vijf monitoren uit de jaren negentig, oude printers, koffers vol vergeelde lakens, jassen met tijgerprintjes,  tientallen, zo niet een honderdtal boeken. Zelfs de bijbel van Spock staat op de plank. Vraag je je nu af wie dat is, dan inderdaad, tijd om dit boek bij het oud papier te gooien. Maar niet door mijn moeder. Ik denk dat het komt, omdat ze alles zo zonde vindt. En ik moet eerlijk zijn, het is zo leuk om weer dingetjes van vroeger tegen te komen, die ik allang vergeten was.

Gelukkig gaat ze het een beetje inzien, dat het echt tijd wordt om in ieder geval, het echt onbruikbare weg te doen. En morgen is de eerste stap.  We gaan ons kraampje inrichten en proberen het voor een klein prijsje van de hand te doen. Wat we niet verkopen, gaat richting Kringloop. Wonderbaarlijk ging mijn moeder daar mee akkoord. Ze komt morgen ook even langs, even kijken hoe we het doen.  Fijn dat mijn moeder zo begaan is met onze verkoopwoede, alleen het grootste probleem is dat als mijn moeder op een rommelmarkt komt, er vaak meer mee gaat naar huis, dan dat er verkocht zal worden.

En zo blijft het huisje van mijn moeder tot de lengte van dagen tot de nok toe gevuld.








Breingein en Muizenissen ook voor kids onder de meter

Lees mee met de avonturen van 

Billy de kat en Prinses Donna



Hoofdstukje 1


Op de schutting loopt een kat

Nieuwsgierig gluurt hij naar binnen

Zachtjes sluipt hij naar de keukendeur

Door het raam ziet hij een etensbakje staan

In de hoek een mandje

Zijn kopje gaat hangen

Ik heb geen huis meer, zucht kat

Wordt iedere keer weggestuurd

Voel me zo alleen en mijn maagje knort

Maar wat zie ik daar

In de hoek van de tuin onder de struik

Een doosje met een deken?

Joepie, ook wat brokjes

Misschien mag ik hier wel even blijven

De keukendeur gaat open

Ik ben zo bang

Rennen, gauw weg!

Misschien staan vannacht de brokjes er nog steeds

Kom ik stiekem terug als iedereen slaapt





woensdag 9 september 2015

De kolibrievlinder

Heerlijk een onverwachts feestje op zo´n prachtige warme zomerdag. Mijn moeder was al vroeg van de partij en in de middag fietsten mijn dochter Merel en ik de muziek tegemoet. Bij aankomst kregen we een warme begroeting en liepen een lange gang door naar de tuin. En wat voor een tuin. De bijen en vlinders genoten tussen de bloemenpracht en vrijwilligers haalden hun hart op met bonen plukken en kindjes met bolle wangen genoten van de aardbeien.

Er schalmde ´Daar aan de waterkant´ en in mijn ooghoeken zag ik al wat voetjes van de vloer gaan. Overal stonden tafeltjes waar mensen gezellig bij elkaar zaten om te knutselen, te tekenen, of om een babbeltje te maken. Of gewoon om een beetje stil te zitten.  Merel begon ijverig mee te helpen aan een mooi mozaïk. Het was gemoedelijk en iedereen scheen het naar hun zin te hebben. Een stukje verderop stond een springkussen, zielig leeg. Midden in de tuin, een stuk afgezet waar wat boerderijdieren zich ophielden. Lui lagen de geiten in het gras, niet van plan om met die hitte een aaitje te komen halen.

Een lange rij vormde zich bij de ouderwetse ijscokar. Caramel en citroenijs met een toefje slagroom. Smoothies, watermeloen, koffie, thee en water werden uitgedeeld. Kijk zo bouw je een feestje. Merel en ik wandelden een beetje rond in de tuin om vervolgens bij de muziek te gaan kijken. Daar vonden we mijn moeder die met iedereen gezellig een praatje aan het maken was. Ze kent veel mensen en ziet ze bijna iedere week.

Een vrouw naast me zat wat stil in haar stoel. Zelfs bij het nummer ´Het dondert en het bliksemt´ van Guus Meeuwis bleef ze gewoon voor zich uit staren,  terwijl een aantal mensen een polonaise vormden. Een lange man dook de dansvloer op en waande zich even John Travolta in Saturday Night Fever. Wat heerlijk om iemand zo te zien genieten. Een andere man had rode koontjes van plezier en met rolstoel en al sloot hij bij de stoet aan.

Wat een heerlijke middag, zei ik tegen mijn moeder. Iedereen geniet. Opeens zag ik een grote vlinder tussen paarse bloemen fladderen. Een kolibrievlinder, wat prachtig en kwetsbaar. Opeens schoot de hand van de vrouw naast me richting diertje en weg was het. Ik keek haar aan en het was alsof er niets gebeurd was. Stil en zwijgend net als de afgelopen uren.

Nog even en dan was deze gezelligheid ten einde.  Een feestje om aan terug te denken. Hartverwarmend,  hartbrekend. Ik draaide me richting de stille vrouw. “Heeft u het naar uw zin gehad mevrouw?”, vroeg ik haar. Het duurde even en toen lichtten haar ogen op. Vol kalmte knikte ze van ja. Dat ene moment dat iemand weer even terug is en voelt hoe het vroeger was, voor ze zichzelf verloren, daar doen al deze medewerkers van dit verzorgingstehuis het voor. Het is als het moment van de kolibrievlinder. Prachtig en kwetsbaar, maar helaas opeens verdwenen.




Te vroeg




In drie dagen tijd, hebben we onze jongste spruit van een peuter in een kleuter zien veranderen. Natuurlijk huilde ik veel harder dan zij, toen ik haar voor de deur van de kindergarten achterliet. Ik mocht niet mee naar binnen en terwijl ze schreeuwde dat ze bij haar mammie wilde blijven, werd ze stevig, half onderste boven, onder een Maltese juffen arm mee naar binnen gedragen. ‘Waarom doe je zo stout tegen mij, mama,’ vroeg ze aan mij. Hoe moet je nu aan een kindje van drie jaar uitleggen, dat je ze gaat achterlaten op school en haar later weer komt ophalen, terwijl ze totaal nog geen besef heeft van tijd. Wat zag ze er prachtig uit in haar uniform en ik vroeg me tegelijk af waar mijn oer-Hollandse dochtertje was gebleven. Haar lievelings korte broekje stiekem onder haar rokje aangedaan.

Tik, tik, tik, wat duren seconden lang als je hart huilt. Nog een uurtje, half uurtje en ik rij maar alvast weer richting schooltje om daar het laatste kwartiertje voor de deur te wachten. Meer moeders stonden te wachten voor de deur. Klokslag half elf kwam er een streng uitziende juf de deur opendoen. ‘Welk kind,’ vroeg ze. Helaas waren een aantal moeders mij voor. ‘Wilt u wachten, want hij heeft het prima naar zijn zin en dan kan hij gewoon tot het einde van de ochtend blijven’, zei de juf. ‘Merel, zegt u, ik ga haar direct halen, ze was erg van streek,’ vervolgde ze. Met dikke ogen van het huilen, kwam ze naar me toe. ‘See you tomorrow, sweetie,’ zei haar juf. ‘School is helemaal niet leuk,’ snikte ze na in de auto.

In gedachten, vertelde ik haar dat morgen weer een schooldag was en de dag erna en daarna. Ze is de hele dag van slag geweest. Zelfs mijn belofte aan haar, om na school naar de Mc Donalds te gaan, wekte haar eetlust niet op. Na een middag van huilen, viel ze uitgeput in slaap. Was het wel een goed idee van mij, om haar naar een Maltese school te sturen? Was vijf ochtenden in de week niet veel te veel? Had ik nog een jaar moeten wachten, totdat ze eraan toe was. Maar wanneer ze vier is, wordt het nog moeilijker om los te komen van het enige houvast die ze haar hele leventje gekend heeft. Nee, ik moet doorzetten. De verveling slaat toe in huize Vos voor haar. Ze mist haar zus, die van half negen tot vier van huis weg is en mama heeft ook niet altijd zin om met de knuffels te spelen.

Dag twee ging voorspoedig. Ze deed gewillig haar uniformpje aan en dat is al heel wat, want ze houdt nog steeds niet van rokken. Haar zware donkerblauwe schoentjes lieten haar weer met lood in de schoenen naar haar schooltje toe gaan. In de auto nog praatjes, maar de praatjes veranderde snel in krijsen toen ik haar weer in de handen van de juf overgaf. Het ritje naar huis van normaal tien minuten leek weer uren te duren en wat moet je nu voor weerwoord geven als je man tegen je zegt, dat het veel te vroeg was, om haar naar school te sturen. Iets voor half elf, op de arm van Ms Roberta, wachtte ze me al op. Geen tranen, maar toen ze me zag, kwam al het verdriet eruit. ‘Ik wil naar huis en mijn bloemen T-shirt aan,’ zei ze. In de auto kreeg ze weer praatjes, al liet ze wel even doorschemeren, dat dit echt wel de laatste schooldag was, die ze ooit zou meemaken.

Heel de middag heeft ze fijn gespeeld met knuffels en duplo. Ze heeft getekend en gecomputerd. Het woord waarderen kwam natuurlijk nog niet in haar woordenboek voor, maar ik denk dat ze het woord nu begrijpt. Ze waardeert thuis weer. Ze is blij om thuis te komen. Ze heeft iets om voor naar huis te gaan. Haar knuffels missen haar en ze heeft mammie wat te vertellen.

Dag drie, ging wat moeizamer op gang. Haar uniformpje zat opeens niet meer zo lekker en het commentaar dat ik kreeg in de auto was ook niet zo positief. Ik moest echt aan de juf vragen of ik mee naar binnen mocht. Rap werd ze weer mee naar binnen getrokken. Snelheid was belangrijk, werd mij verteld. Afscheid nemen, moet zo kort mogelijk, want hoe langer, hoe moeilijker. Om half elf stond ik weer klaar. Mijn tranen waren na drie dagen echt op en ik moet zeggen, dat ik dat uurtje zonder kinderen gewoon nodig heb, om weer op te laden voor de rest van de dag. Maakt dat van mij nu een slechte moeder? Daar was ze, mijn kleine meid, met haar armpjes om de nek van haar juf, ook haar tranen waren op. Ze lachte en ging met juf haar rugzak halen om naar huis te gaan. ‘Het ging al veel beter, ze is voor het eerst bij de andere kinderen gaan zitten,‘ vertelde Roberta. ‘U moet thuis ook in het Engels tegen haar gaan praten, want hoe sneller ze Engels spreekt, hoe sneller ze vriendjes kan maken.’

Onderweg naar huis, zat ik in het programma ‘Praatjesmakers’. ‘Weet je wat de juf tegen me zei,’ vroeg mijn dochtertje. ‘Nou,’ antwoordde ik. ‘Sit down en ze keek heel streng.’ Ze moest er zelf om lachen, die kleine meid. ‘Was ze boos op je,’ vroeg ik. ‘Nee hoor, Ms Roberta is heel lief en ik geef haar kusjes en ik krijg ook kusjes van haar en ze kroelt met mij als ik verdrietig ben. Zullen we cakejes bakken mammie en dan geef ik Ms Roberta er ook één als ik weer naar school ga en daarna ga ik met my sister spelen, als ze uit school is.’

Misschien had mijn man toch gelijk, toen hij zei, dat het misschien te vroeg was, om haar al naar school te sturen. Niet voor haar, maar voor mij, want mijn kleine meisje, is geen klein meisje meer. Ik krijg in een rap tempo, een Maltees- Engels sprekende dochter, die zelfstandig is en precies weet wat ze wilt. Ze leert op school de Maltese normen en waarden, die toch heel anders zijn dan in Nederland. ‘Sit down,’ hoor ik haar achterin de auto tegen haar knuffelkoe zeggen en daarna ‘Ik vind je lief, mammie’. De tranen prikken opnieuw in mijn ogen.

‘I love you too, sweetie, ‘antwoordde ik.


Mdina, de Stad der Stilte



Stemmen slaan dood in de straten van de stad der stilte. Het lijkt wel of de zware vestingmuren de geluiden in zich opnemen. Er zijn veel toeristen, maar voor mijn gevoel loop ik als enige door de middeleeuwse straatjes. De adel, die in paleizen van hun voorouders woont, laat zich niet zien. De uren dat er geen verkeer wordt toegelaten, laten de stad weer terugvoeren naar de tijd van paard en wagens. Op weg naar de Silent City, zien we dat dit stadje als een arendsnest hoog boven de vlakke omgeving uittoornt. Het uitzicht is dan ook magnifiek. Als je langs de gehele vestingmuur zou wandelen, zou je bijna het complete eiland in je op kunnen nemen. In de verte de koepel van de Our lady of Mount Carmel, een kerk in Valletta en even daarnaast de Portomasso Tower in St. Julians, wat betekent dat we bijna ons huis zouden kunnen zien.

Een gedender komt onze kant op. De hoeven van de paarden en geratel van de wielen echoën in het smalle steegje. We slenteren door een wirwar van straatjes en komen weer uit in de hoofdstraat, de Triq de Villegaignon. Wat een historie ligt hier. Door de eeuwen heen is dit stadje van naam veranderd. De Feniciërs noemden hun nederzetting Malet, daarna bouwden de Romeinen rond tweehonderd v. Christus hun hoofdstad en gaven haar de naam Melita. In de negende eeuw namen de Arabieren het eiland in en kreeg de stad zijn oorspronkelijke naam, Mdina. Toen Malta in 1566 in handen kwam van de Johannieter Orde, ook wel Maltezer Orde genaamd, werd de stad Valletta gesticht en werd deze uitgeroepen tot de hoofdstad van Malta. De rol van Mdina nam af maar toen in 1798 Malta bezet was door de Franse troepen van Napoleon, begon in de oorspronkelijke hoofdstad de opstand tegen de Fransen. De laatste invloeden zijn van de Britten die heersten van 1800 tot 1964. Nu is het gewoon een kleine stadje van 400 inwoners. Maar wat een genot moet het zijn om hier te mogen wonen. De serene rust valt als een deken over ons heen.

We nuttigen een drankje in een restaurant waar we ons wanen als in een kasteel. Alleen het aangrenzende souvenirwinkeltje haalt ons af en toe uit onze droom. Harnassen houden de wacht voor de deur en de kroonluchters, met helaas elektrische kaarsjes geven de omgeving net die terugblik in het verleden. Jonkvrouwen en Haast onthoofde Henk komen even voorbij. We lachen om de zwaarden, steekwapens en geweren die als versiering aan de muur hangen. We zien in gedachten hoe we worden gewaarschuwd door ridders, omdat we de stilte verstoren met ons gelach en het vertellen van verhalen aan onze kinderen over de goedendag en de karwats. Een foto hoort erbij en met mijn hand onder het harnas van deze ijzeren heer sluiten we deze fantastische middag af.

We wandelen door de stadspoort en laten de geschiedenis achter ons. De drukte op straat overspoelt ons en we gaan richting ons vervoersmiddel. We passeren de koetsjes met paarden en ik hoor mijn man zeggen, dat hij het niet zoveel met paarden opheeft. Gelukkig staat onze auto op ons te wachten en rijden we met iets meer pk naar huis.

We draaien ons nog één keertje om. De stille stad, eenzaam boven alles uit, de adelaar zit weer op zijn nest, de toeristen gaan naar huis en de rust is gelukkig wedergekeerd.



Vogeltjesdans op naaldhakken



Daar staan ze dan. De vrouwen in strakke spijkerbroeken en hoge hakken; een grote bling bling zonnebril in hun lange, donkere haar gestoken. De glitters aan de zijkant van de bril schitteren als de zon, die al een paar uur haar gezicht niet heeft laten zien.

Ik kan echt niet zoals deze vrouwen de hele dag op van die hoge hakken lopen. Ik slof dus de ganse dag op mijn slippers door het huis en de supermarkt. Mijn oude afgedragen spijkerbroek met daarop dat, oh zo lekker zittende truitje maken mijn typisch “boerenkool-met-worst” outfit compleet. Ik voel me een beetje verloren in het bijzijn van deze prominent aanwezige Maltese vrouwen. Niet dat zij mij dat gevoel geven, want volgens mij is er geen vriendelijker volk op aarde dan de Maltezen. Het zit gewoon in mij. Ik voel me vaak een slons en onbewust kleed ik me dan ook vaak zo. Je hebt van die vrouwen, die als ze wakker worden er al perfect uitzien. Altijd zit hun coupe alsof ze net van de kapper komen. Hun make-up zit altijd perfect en qua kleding lijkt het net of ze uit de Voque zijn gestapt. Nee, als iemand mij uit mijn bed belt, dan is het net of de ratten aan mijn haren hebben gevreten en mijn pyjama heeft ook zijn beste tijd wel gehad. Voor mij geen zijden jurkje met een prachtig bijbehorend negligeetje. Ik dender de trap af in een oude pyjama van mijn man, want die ruikt zo lekker naar hem.

De kinderen rennen rond in deze pas ontdekte speeltuin die hoort bij de plaatselijke voetbal en basketbal club genaamd Luxol. Naast de speeltuin staan een paar hokken waar eekhoorntjes en parkietjes toeren uithalen om te ontsnappen. Daarachter zwemmen wat schildpadden in een watertje wat meer op erwtensoep lijkt en in het badje ernaast doen vissen duidelijk een poging om op het droge te komen, want een snellere dood lijkt hun vast beter dan langzaam te stikken in de zuurstofarme drab waar ze nu in rondzwemmen. Op de achtergrond horen we kinderliedjes. Blijkbaar wordt de speeltuin ook voor kinderfeestjes gebruikt.

Het deuntje, waar ik de rillingen van over mijn rug krijg, laat mij omdraaien naar het feestelijk gebeuren. Dada, dada, dada, da en op de maat van dit melodietje, dat me het gevoel geeft van een bingoavond in een hotel aan de Costa del Sol, zie ik de organisatoren van het kinderfeestje de vogeltjesdans uitvoeren. De vier- en vijfjarigen doen verveeld een poging de belachelijke bewegingen te kopiëren. De twee- en driejarigen zitten op de grond en kijken met grote ogen naar de twee volwassen mannen met klapwiekende armen en vragen zich vast af wie hier nu de kleuters zijn.

Een aantal vrouwen zitten aan tafeltjes aan een wijntje en de rest loopt net als ik rondjes rond het klimtoestel. Als een hinde zie ik er eentje langs rennen, om haar zoontje op te vangen die zich van het trapje laat vallen. Geen paniek, gewoon sierlijk op hakken van 8 centimeter je kind elegant in je armen opvangen en hem met een acrobatische zwaai op de grond zetten. Ikzelf zou in zo’n situatie een duikvlucht richting trapje nemen en scheldend en vloekend mijn kind opvangen. Ik sta dan te trillen van de zenuwen, omdat ik altijd in mijn achterhoofd heb, dat zo’n valpartij weleens anders af zou kunnen lopen. Op mijn slippers hobbel ik achter mijn jongste dochtertje aan en kijk af en toe jaloers om. Een paar moeders volgen het ritme van de muziek. Ik zie ze sierlijk bewegen op hun hoge hakken. Hun armen als een ballerina bewegend op het meest irritante deuntje wat ik ken. Als zelfs de vogeltjesdans door deze dames nog als een wals kan worden uitgevoerd, dan is er voor mij echt geen hoop meer.

Ik geef het op en met mijn kinderen in mijn kielzog, dreutel ik op mijn slippers naar huis.

Kleine meid op haar kinderfiets





Zonnestralen vallen op ons neer. Het zeewater is acht en twintig graden. Golven die uitrollen als een laatste ademzucht. Blonde haartjes plakken door het zoute zilt op haar stralende gezicht. Dansend de golven achterna en lachend wegrennen voor de witte schuimkoppen die haar willen pakken. Golden Bay is echt een plek waar Onze lieve Heer zijn best op heeft gedaan. Het zand kleurt rood en het water azuurblauw. We zijn omringd door rotsen en eettentjes, parasollen en ligbedjes. Een paar honderd jaren oude uitkijktoren houdt nog steeds de wacht over de wateren van Malta.

Het is gezellig druk en om mij heen hoor ik in vele soorten talen conversaties aan. Het is een speciale dag vandaag. Vandaag drie jaar geleden rond deze tijd werd ze geboren. Ik had het niet meer verwacht om nog een meisje op de wereld te mogen zetten. Nu zit ze hier, ijverig haar emmertje te vullen met droog zand. Het torentje, wat zometeen natuurlijk gelijk in elkaar zakt, mag de pret niet drukken. Ik vergeet vaak dat ze nog zo klein is. Mijn Esmay is al elf en Merel is vaak net zo bijdehand als haar grote zus. Maar vandaag is ze echt nog maar drie. Ze telt tot tien, zegt thank you en wil totaal niet met andere peuters spelen.

‘Ik wil de grond voelen, mam,’ zegt ze, als we de zee inlopen. Nog angst voor het loslaten van vastigheid. Ik merk dat onze verhuizing haar gevoel van veiligheid behoorlijk heeft aangetast. Natuurlijk heeft ze het naar haar zin, maar een onverwachte verandering laat haar naar haar knuffelkoe en dekentje grijpen. Ook haar dikke pyjama die ze altijd in Nederland droeg, moet ondanks de hitte ’s avonds aan. Over haar t- shirt een vestje. Alsof haar kleertjes armen zijn die haar omhelzen en vasthouden en constant bescherming bieden. Mam mag niet weg van haar. Zonder mam is het paniek.

Even is de verleiding te groot. We zwemmen naar het diepe. Het water is zo helder dat je zeker tien meter diep kan kijken. Een speedboot trekt een parachutist de lucht in. De grote rode ballon trekt haar aandacht en een golf laat haar een slok zeewater drinken. Ze schrikt en begint te huilen en wil naar de handdoek. De rode ballon is verdwenen. Zittend op mijn schoot, met zand overdekt en in een handdoek gewikkeld, verdwijnen de tranen snel. ‘Ik wil niet meer,’ snikt ze nog na. ‘Ik wil naar huis.’ ‘We gaan, meisje, kom.’ We zoeken onze spulletjes bij elkaar en lopen naar de auto. De zware tassen snijden in mijn schouder en met Merel zittend op mijn heup loop ik door het gloeiend hete zand. Haar hoofdje leunt al tegen mij aan, ze is moe; de zon is te fel en laat haar ogen dichtvallen.

Onderweg naar huis is ze al in diepe rust en thuis ik leg haar nog slapend op de bank. Het zweet druipt van haar gezichtje af. Ik zet de deuren open en een verkwikkend windje vult de kamer. Ik hoor haar zuchten in haar slaap. Daar ligt ze dan, vandaag drie jaar en nu lijkt ze weer net zo klein als toen ik haar meenam naar huis, toen ze een paar uur oud was. Ze is nog net zo kwetsbaar en totaal afhankelijk van ons.

Ze weet niet dat het haar dag is, vandaag. Haar verjaardag hebben twee weken geleden gevierd met de familie in Nederland. Morgen krijgt ze haar fiets, haar grootste wens. De eerste stap wordt dan gezet, want ze fietst van ons weg en moet ons loslaten, om weer naar ons terug te keren. Ik zie haar gezicht al voor me. Haar onderlip trillend, zoals altijd, als ze emotioneel is, maar niet verdrietig. Haar haar wat voor haar ogen hangt, omdat ze geen staart in wilt, met haar handje wegschuivend uit haar gezicht en dan haar eerst rondje in de speeltuin.

Vanavond gaan we gezellig uit eten in Spinola Bay. Het is het weekend van de Heilige St. Julians. Overal zijn er kraampjes en eettentjes, een fanfare en een optocht, waarbij het standbeeld van de heilige St. Julians en de Paus door de straten gedragen worden en als afsluiting het vuurwerk. Maar als de knallen beginnen en de nacht gekleurd wordt met rode en groene strepen, zeggen wij: ‘kijk lieve Merel, dit is voor jou, want vandaag is het echt de dag van:

Het feest van onze Merel.

Zwembandjes in Hollywood



Toen we een aantal maanden geleden in Malta de villa van onze dromen hadden gevonden, had ik het gevoel dat ik was gecast voor een rol in de populaire serie ‘Desperate Housewives’. Ik keek niet iedere week, maar wat me wel bij bleef was die overheerlijke tuinman van Eva Longoria. Helaas zit er bij onze woning geen tuin van die grootte dat je een hoveniersbedrijf zou moeten inschakelen, maar ons zwembad is wel onderhevig aan een wekelijkse schoonmaakbeurt. In gedachten zag ik al een breedgeschouderde dertiger in strakke zwemshorts, want meer hoef je voor dit werk natuurlijk niet aan te hebben. In de weken voordat we naar Malta vertrokken, zat ik me al te verheugen op het moment dat ik liggend op mijn ligbedje me kon verlekkeren aan zijn strak gespierde dijen en biceps die trilden wanneer mijn zwembadboy zijn stofzuiger door mijn zwembadje heen en weer schoof en deze weer helemaal fris en fruitig achter zou laten.

Een Tequila Sunrise in de ene hand en in de andere hand een doekje om het zweet van mijn voorhoofd te deppen. Een babysit voor de kinderen en de werkster die mijn huis aan het schoonmaken is. Stop! Deze droom neemt nu buitenproportionele vormen aan. Pas op de plaats, Annemarie! Alleen die zwembadjongen moet nu even je hollywoodhonger stillen. Maar wat zou het toch heerlijk zijn om een weekje een celebrity uit te hangen. Met geld smijten, champagnelunches, de rode loper, afterparty’s en dineren op een jacht ergens in de Middellandse Zee. Hé, wacht even, volgens mij word ik de komende weken met de dag beroemder. Is dineren bij kaarslicht op een balkonnetje hangend over de Middellandse Zee ook niet een beetje jetset? Die bus ernaar toe vergeten we voor de goede orde maar even. Tja, dat geld smijten… Mijn schoonmoeder zegt altijd,’ je hebt geen gat in je hand, je hebt helemaal geen handen.’ ‘Alles voor de kinderen,’ zeg ik dan. Dus met dat smijten komt het dan ook wel goed.

Maar celebs zijn ook maar gewone mensen. Ik denk dat je er een hele hoop niet zou herkennen zonder make-up op. En al heb je een babysit, je moet je kinderen toch zelf opvoeden. Ook al heb je een kater na je afterparty, jij bent toch echt diegene die ’s ochtends vroeg een kinderfilmpje op moet zetten, om zonder jankende kinderen met drie koppen koffie weer een beetje op de wereld te komen. De rekeningen moeten betaald worden, dus celebs moeten ook weer aan het werk. Dus laat mij maar lekker zitten in mijn eigen Hollywood in Malta. Er is alleen één maar: mijn zwembadboy blijkt helaas niet de looks te hebben, waar ik zo op gehoopt had. Hij is geen dertiger en bruin gebronsd is hij al helemaal niet. Maar ik heb mag niet klagen, want ik heb wel er wél een. Eentje met een zwemband om zijn middel van honderd en dertig kilo. Na deze illusie laat ik de champagnelunches ook maar voor wat ze zijn, want tegen alcohol kan ik toch niet best.


Ik ben tot de conclusie gekomen, dat mijn rode loper gewoon voor mijn eigen voordeur ligt en wat is nu een feestje zonder je kinderen. Smijten met geld willen we allemaal wel, maar tien jaar vervroegd met pensioen is een luxe waar de meeste gewone mensen alleen maar van kunnen dromen. Maar mijn droom van de sexy zwembadjongen wil ik graag behouden. Er wordt in Hollywood heel wat gesleuteld aan de sterren, dus in mijn eigen droom is het geen schande er het een en ander aan te veranderen. Het resultaat is verbluffend. Met de zwembandjes van mijn dochtertje om lijkt mijn man een stuk breder en gespierder wanneer hij met de stofzuiger het zwembad bijhoudt. Nu nog wat zon en hij zal gauw de gebronsde god van mijn dromen worden.

En zo liggend in het zonnetje met een drankje in mijn hand en de kinderen spelend in het zwembad blijk ik zowaar toch in Hollywood te zijn beland, en daar wil ik best nog wel even blijven.

Even naar Bob



Oerkreten van opgebrande en aangeschoten overblijvers en geblondeerde dames van vijftig nippend aan een zoet wit wijntje sieren het dorpscafé in Bruinisse. Pas dertig jaar geleden is het pand voorzien van vloerbedekking, dus geeft het door roken vergeelde beigeachtige woltapijtje aan de muren een muffige indruk. De tijd is stil blijven staan. Voor het café en zijn mensen. De menu kaart is nog steeds hetzelfde, alleen de prijzen achter de visgerechten zijn drastisch omhoog geschroefd door de jaren heen. Bob zit stil achter de bar. Nog niet zo lang geleden runde hij zelf deze tent, zijn café en het daarbij behorende restaurant. Ondanks alle Zeeuwse invloeden is hij een Rotterdammer in hart en nieren gebleven. De dorpelingen voelen dat en de meeste lopen gauw het café met de kanten gordijntjes voorbij. Ondanks al die jaren voor zijn klanten klaarstaan, blijft hij nog steeds import.

Een verlopen Hagenees, die zich nog vijfentwintig wil voelen, hangt aan de bar en laat haar ogen glijden over de mannelijke klanten, in de hoop dat iemand reageert op haar steelse blikken. Haar man naast haar, kijkt zwijgend toe. Helmut, de buurman van Duitse origine, zit zoals gewoonlijk op zijn vaste plekje met een borrel en een biertje voor zijn neus. Stemverheffingen vullen de andere kant van de bar door de Zeeuw die niet meer welkom is in de andere cafés die het dorp rijk is. Op de achtergrond Marianne Weber. In de hoek wordt druk gekaard en de biljart tafel wordt gebruikt als prijzentafel voor de bingo die vanavond gespeeld gaat worden,

Ik mag niet meer drinken van de dokter, zegt Bob en je voelt de spijt in zijn stem. In de zeventig is hij en het enige wat hij nog mag, zijn medicijnen voor zijn hart. De afgelopen weken is hij in een oude man veranderd, maar wanneer hij op vrijdagavond nog een dienstje draait om de nieuwe eigenaren een handje te helpen, komen de pretlichtjes weer in zijn ogen. Weg van zijn zeurende wijf die niet meer achter de geraniums vandaan wil komen. Stiekem nippend van zijn portje, want af en toe een glaasje kan geen kwaad had de arts gezegd.

Een aantal weken later komt Bob niet meer in zijn café. Zijn kruk heeft plaatsgemaakt voor een doorgezakte bloemetjes fauteuil. Hij zit naast zijn vrouw achter de opgedroogde plantjes. De tijd heeft hem ingehaald. Zijn vrouw heeft hem zijn vrijdagavond afgepakt. Naast hem staat een fles jenever en als ik hem zie lopen op straat is hij Bob niet meer. Voor mij is Bob, een boegbeeld voor hoe een café hoort te zijn. Waar alles kan en mag. Waar je kan zuipen en eten, kan lachen en huilen. Bob is niet meer. Hij is nu gewoon, een oude man.

Spinazie en stokbroden



‘Bye, Bye Annemaria,’ hoor ik in de verte roepen. Ik draai me om en kijk de heuvel af naar beneden. Daar staat hij dan, heftig naar mij te zwaaien, de Siciliaanse kok te midden van pittoreske huisjes met gekleurde daken. De ruwe planken die kris kras bruggetjes en trappen vormen geven het dorpje een gezellig rommelige indruk.




















Op een van de huisjes staat baker en een andere winery, andere dorpswinkeltjes zijn ook vertegenwoordigd. Gezellige muziek op de achtergrond en een prachtig uitzicht over Anchor Bay. Beneden een strandje en restaurantjes en aan het einde van het kronkelige pad een peuterzwembad met een speeltoestel en glijbanen. Leuk om hier van de zomer nog een keer terug te komen.

In de verte zie ik hem lopen, met zijn blauwe broek met wijde pijpen en een zeemanshemd aan. Pet op zijn hoofd en pijp in zijn mond. Naast hem een slank meisje in een rood met zwarte jurk. Haar lange donkere haar in een knotje gewikkeld. Eigenlijk was ik dit stel vergeten. Je ziet ze tegenwoordig niet meer zo vaak op televisie. Wist je trouwens dat deze spinazie-etende zeeman begon te bestaan in 1929. De spinaziemythe is ontstaan tijdens de tweede wereldoorlog. Omdat niet kon worden voorzien hoe lang de oorlog zou duren, wilde de regering de mensen aanpraten wat zuiniger om te springen met vlees. Daarom werd besloten Popeye spinazie te laten eten. En omdat er na een fout in een laboratorium een komma foutief geplaatst was, waardoor spinazie in een keer tien keer zoveel ijzer bevatte, nam de spinazieconsumptie in de VS met 30 procent toe.

Een aantal weken geleden waren we richting het westen van het eiland gereden naar Mellieha Bay en toen zijn we van de vaste route afgeweken en kwamen terecht in Anchor Bay. Het uitzicht vanaf de heuvel was fenomenaal. In de verte een kleurrijk dorpje op palen opgebouwd tussen twee heuvels aan een strandje. Het zeewater had een kleur blauw die ik nog nooit waargenomen had. In 1980 was het dorpje Sweethaven Village gebouwd als filmset voor een film met Robin Williams. Na beëindiging van de film hebben ze er maar een soort attractiepark van gemaakt en ik ben blij toe, want het dorpje hoort daar gewoon. Het geeft een gevoel van gemoedelijkheid en daarom was de afspraak met de kids om binnenkort eens een kijkje te gaan nemen in het park.























Bij binnenkomst werden we gelijk uitgenodigd om mee te spelen in een film van een half uur. Ik treed niet zo graag op de voorgrond, dus heb ik het maar gauw afgewimpeld door te zeggen, dat de kinderen verder wilden kijken. Via de trapjes, de huisjes van binnen bekeken. Ach, wat nepbroden en nepfruit bij de plaatselijke bakker en groenteboer. Het stelde niet zoveel voor. Het huisje van de arts was iets luguberder. Doodshoofden en lakens aan het plafond, maakte het dat mijn dochter niet naar binnen wilde gaan. Na de meeste huisjes gezien te hebben, was het tijd om naar de voorstellingen te gaan kijken. Om het half uur werd er bij een van de huisjes een toneelstukje opgevoerd.

Wij kozen voor Fausto de Baker. Een Siciliaanse bakker die twee mensen uit het publiek vroeg om mee te doen aan een wedstrijd ‘stokbrood bakken’. Gelukkig werd ik overgeslagen. De eerste deelnemer, een behoorlijk gezette Duitser die het er duidelijk niet mee eens was dat hij aan de wedstrijd moest deelnemen, maar niet kon weigeren, was ijverig het deeg aan het kneden. De andere deelneemster volgde snel het voorbeeld. De tijd was om en er moest een jurylid komen om de twee witte rollen te keuren.

Nee hè, niet ik. Van alle mensen in het publiek, was ik degene die moest jureren. Ik moest meten, ruiken en voelen aan de deegjes die niets leken op wat een stokbrood zou moeten worden. Als laatste, de test van opgooien en opvangen. Bleef het deegje heel, dan was de winnaar bekend. Ik heb nog nooit zo gelachen. Met de Siciliaanse bakker aan de ene kant en de zeeman aan de andere kant, speelde ik het hele toneelstukje maar mee. Esmay was de filmer en ze heeft alles op tape gezet. De slechtste scènes knippen we er later wel uit.

De kinderen werden moe en het was tijd om Sweethaven te verlaten. Ik zwaai naar de Siciliaanse bakker. Ik weet wel waarom hij me nog nariep. Hij vond me ondeugend. Ach, als er aan je gevraagd wordt, of het deegje, in de vorm van een grote witte fallus, wel hard genoeg is, dan kun je wel raden wat mijn antwoord was.

We lopen richting auto en in gedachten zing ik het oh, zo bekende liedje van deze tekenfilmheld.

Popeye the Sailor Man. Tuut Tuut

Popeye the Sailor Man. Tuut Tuut

It’s hard to the finish, cause he eats his spinach

It’s Popeye the Sailor Man. Tuut Tuut

Open sollicitatie



Na drie weken school had mijn jongste dochtertje haar eerste uitnodiging voor een kinderfeestje al te pakken. Een prachtige prinsessenkaart met haar naam erop, de naam van de jarige, het adres en het telefoonnummer van haar moeder. Luisa, de jarige had ik nog nooit gezien. Dit is ook niet zo verwonderlijk, want op de school van mijn jongste dochter geef je je kind aan de deur af en een leerkracht brengt haar naar haar klasje. De enige keer dat ik haar lokaaltje heb gezien, was tijdens een open dag. In Nederland beginnen kinderfeestjes met ongeveer 4 a 5 jaar, dus een feestje voor driejarigen was wel een telefoontje naar de moeder waard.

Natuurlijk mocht ik erbij blijven, zo vertelde Sarah, de moeder van de jarige. Alle moeders blijven, want dan kunnen we nader kennis maken. Het kinderfeestje werd in mijn ogen gelijk een soort van open sollicitatie voor verschillende vacatures. Het eerste kinderfeestje van een kind uit de klas van Ms Roberta was bepalend voor alle andere komende feestjes en bijeenkomsten. Wil je dat je kind geliefd wordt bij andere kinderen en moeders en dat hij of zij vaak wordt uitgenodigd, dan zal je toch als moeder voor een functie in het moedermanagement moeten gaan. Om tijdens het telefoongesprek met Sarah al een beetje in de gratie te komen vertelde ik dat ik een aantal dagen naar Nederland ging en dat ik daar zou kijken voor een origineel Nederlands cadeau. Sarah klonk als een sympathieke moeder en ons gesprek was erg gezellig. Ik kreeg wel de indruk dat zij zichzelf de functie oppermoedermanager al had toegeëigend in de allereerste schoolweek van de kinderen.

Een aantal dagen voor het feestje begon ik Merel al voor te bereiden op wat er komen ging. ‘Ik wil niet naar Luisa. Ik blijf wel in de auto zitten en geef jij het cadeautje maar,’ zei ze.’Ik vind het eng’, vervolgde ze. Het was voor Merel haar eerste feestje en ze wist totaal niet wat ze kon verwachten en het beangstigde haar behoorlijk. Dat zij niet de enige was met dit gevoel, dat hield ik maar voor mezelf.

Wat zal ik aantrekken, ging er door mijn hoofd. Moet ik een hippe moeder zijn, maar niet te jong gekleed. Gaan de moeders voor chique of gewoon casual. Ik koos voor een jeans en een hip maar net T-shirtje, maar wel hele mooie chique schoenen met kleine hak. Echte blikvangers. Mijn haar los en volle krullen en lichte make-up. Nederlands met een Maltees tintje, althans zo voelde het aan. Merel in een nette roze jurk met een wit vestje en haar haar netjes in een staart. Op het inpakken van het cadeau, een Nijntje poppenbuggy, had ik echt mijn best gedaan. Prachtig cadeaupapier omwikkeld met lintjes en strikjes en versierd met ballonnen. Een toppertje onder de cadeautjes dacht ik zo. Mijn oudste dochter ging gezellig ook mee. Had ik toch iets van een bondgenoot op weg naar het onbekende.

Het met ballonnen versierde huis hadden we gelukkig zo gevonden en om exact half vijf volgens afspraak, stonden we voor de deur. Wij hebben zelf zeker geen klein huis, maar ons huis met zes slaapkamers was in vergelijking met de villa van Sarah en haar gezin, veranderd in de negerhut van oom Tom. We liepen een trap af naar beneden en kwamen uit in een patio met speeltoestellen.

Door de schuifdeuren kwamen we in het beneden huis die nu van poolkamer en fitness ruimte omgetoverd was in een feestkamer. Er stond een grote tafel met chips en allerlei en aan de andere kant stond een tafel met limonade en alcoholische versnaperingen. Na de nodige felicitaties nam Luisa haar cadeau in ontvangst en werd deze onuitgepakt in de cadeaukamer gelegd. Aan de zijkant van de feestkamer stond een bureau met een lengte van zeker vier meter met daarop drie dezelfde computers met toebehoren. Het gezin telde blijkbaar drie kinderen en om ruzie te voorkomen had ieder kind een eigen computer. Er stond zo verschrikkelijk veel speelgoed dat mijn Nijntje poppenbuggy vast niet zou opvallen naast de andere drie poppenbuggy’s.

Sarah is zo’n vrouw, die met haar lach iedereen laat smelten. Slank en bijzonder aantrekkelijk en een warme persoonlijkheid. Zo iemand waar iedereen van houdt. Bijzonder bemiddeld gezien het huis en auto’s voor de deur, maar gewoon gekleed in een strakke spijkerbroek en t- shirtje. Het enige wat liet zien, dat zij tot de rijke Maltese bevolking behoorde, was de Armani zonnebril afgezet met diamanten, die zij nonchalant in haar haar had gestoken. Aan de muur hing een grote foto van haar toen ze jong was. Een prachtig meisje met een sjerp om. Het kon natuurlijk niet anders zijn, dan dat zij Miss Malta was geweest in haar jonge jaren.

Oma’s en Opa’s, ooms en tantes, nichten, achternichtje en achterachternichtjes en neefjes, buurvrouwen en massa’s kinderen met moeders vulden de kamer en de patio. Een entertainment bedrijfje was ingehuurd om de kinderen zoet te houden met knutselen en spelletjes. Een meisje liep af en aan met dienbladen met hartige Maltese hapjes en pizza puntjes. Na een kwartiertje was Merel de schok te boven en begon ijverig te knutselen. Dit was mijn kans en ik vervolgde mijn weg naar degene waar ik mijn Curriculum Vitae kon achterlaten. Ik raakte al snel in gesprek met wat moeders van kinderen uit Merels klasje. Niet alle kinderen uit Ms Roberta’s klasje waren uitgenodigd, maar blijkbaar was Merel opgevallen door haar witte haar en was Sarah nieuwsgierig welke buitenlanders er nieuw op haar eiland waren komen wonen.

Iedereen was even sympathiek en het gevoel van concurrentie voor de openstaande vacatures was er helemaal niet. Ik moest maar aan dit soort feestjes wennen, want iedere maand had ik er wel een, vertelde een moeder. Ik weet natuurlijk niet voor welke functie ik in aanmerking zou kunnen komen, maar ik was zeker door naar de volgende ronde.

Na twee uurtjes was het feestje ten einde en als afsluiting werd de gigantische taart versierd met marsepein aangesneden en werd Luisa Happy Birthday toegezongen. Na Sarah en haar man bedankt te hebben voor de uitnodiging, gingen we huiswaarts. Versleten liet ik me thuis op de bank vallen. De kinderen pakten hun cadeautjes uit die ze van Sarah hadden gekregen. Diademen met de prijskaartjes er nog aan en zakjes met snoep.

Gelukkig is Merel pas volgend jaar eind augustus jarig en heb ik hopelijk nog veel feestjes voor de boeg om de organisatie van een kinderfeestje van dit formaat onder de knie te krijgen. Een ding weet ik zeker. Mijn Armani zonnebril kan ik op mijn buik schrijven, want met een onderbetaalde baan in het moedermanagement, zal ik hard moeten sparen voor mijn dochters verjaardagsfeestje.

Maar liever zo, dan werkeloos.

Drijfgevaar



Voor wat verkoeling, reden we in de namiddag richting waterplas. Het grasveldje was bont gekleurd door alle parasollen en strandlakens. Zwemarmbandjes nog groter dan babyhoofdjes sierden het ondiepe water. Tenentrippelend gingen we richting het water. Volgens mijn vriend was het water toch wel wat fris. Net zo koud als zijn pinkie groot was.

Niet denkend aan de vissen in de grote vijver, richting het diepe. Af en toe een gil, als er wortels van waterlelies om je benen verstrengeld raakten. De afkoeling maakte alles goed. Na een half uurtje neerploffend in het zand. Moe, maar voldaan. Wat een conditie.

Vol verbazing keek ik naar wat klein grut aan de waterlijn.  Eentje met een zwembandje om zijn middel tot de knietjes in het water. Hup weg was het zwembandje en het dreef verder het water op. Nog een paar stapjes en jawel, het naveltje was ook nat.  Ik keek schichtig om me heen. Blijkbaar was ik de enige die om zich heen keek.

Je hoeft de krant maar open te slaan en het ene na het andere trieste bericht bereikt je. Kind in de kofferbak opgesloten, kind gestorven in auto door oververhitting, baby vergeten, straks staat er ook weer bij, kind verdronken in zwemvijver. Ben ik dan zo´n ouderwetse moeder, die overdreven op alles let. Ik let niet alleen op mijn kinderen, maar ook op andermans kinderen. En dat zou iedereen moeten doen. Dan blijft het veilig. Dan wordt het veilig.

Op de een of andere manier, lijkt het of er een soort vanzelfsprekendheid in is geslopen. Ze zijn toch samen die kinders, het is toch niet diep, er zijn zoveel mensen, ik was maar even afgeleid, ik hoorde mijn mobiel, even een whatsapp berichtje sturen, dat overkomt alleen een ander, dat trieste.  Misschien ben ik wel overbezorgd, maar ik weet als geen ander dat het in vloek en een zucht  gebeurd kan zijn. Zonder dat je het doorhebt.

Nu 7 jaar geleden en we woonden net in Malta. Het hebben van een zwembad was een godsgeschenk in de zomermaanden. Merel stond naast me, dacht ik. Ik voelde haar handje nog tegen mijn been en opeens was ze weg. Ik had het niet eens door, totdat ik me omdraaide en haar zag drijven. Op haar buikje midden in het zwembad, met haar hoofd naar beneden, haar lange blonde haren als een waaier om haar hoofd.  Ze dreef.

Geen plons, geen geblub, geen geluid en toch dreef ze daar. Alleen maar angst en adrenaline voel je dan. Ik was op tijd. Haar lichaampje ondersteboven schudde ik het water uit haar longetjes. Druppend van het zwembadwater en mijn tranen kwam er weer licht in haar ogen. Ze was het trapje afgelopen, zei ze. Zo haar dood tegemoet gelopen. Als ik me een seconde later had omgedraaid had het over geweest. Over. Ik was ook zo´n persoon die alles vanzelfsprekend nam. Hoe blind was ik. Ik schaam me nog steeds.

De zwemband zat weer om zijn middel en moeders stond erbij. Minuten later. Zij realiseerde zich niet wat er in die paar minuten had kunnen gebeuren. Alles ging toch goed en wel. En al leest zij ook die nare krantenberichten, dan nog blijft het schouderophalend, triest, met een dat zou mij nooit overkomen mentaliteit. Helaas is dat het grote gevaar. Een gevaar van een seconde.

Schaterlach


Terwijl ik weer een verhaaltje uit mijn ‘pen’ probeer te trekken, luister ik genoegend naar het schaterlachen van mijn jongste dochter Merel.  Blijkbaar kan ze het weer goed vinden met haar zus Esmay.  Het is een  geluid waar je hart warm van wordt en een glimlach op je mond tovert. Ik koester dat soort momenten. Het zijn eerlijke geluiden. Laten we wel wezen, hoe vaak horen we dat nog om ons heen. Verzin eens, wanneer was het de laatste keer dat je pijn in je buik had van het lachen. Natuurlijk hebben we lol, maar het gevoel van toen je klein was, geen zorgen en onzinnig giechelen en alleen maar even gelukkig zijn.

Toen ik klein was, kreeg ik een boek voor mijn verjaardag. Met statig handschrift schreef mijn vader er dan in: Dit boek heb je gekregen voor je 8ste verjaardag. De tekeningen kwamen tot leven en mijn fantasie draaide overuren.  Tegenwoordig krijgen veel kinderen nog voor ze kunnen lopen een tablet in hun handen geduwd. Het is de ‘hoe houdt je je kind stil en heb er geen last van’ generatie. Fantasie sijpelt langzaam weg en als een schaduw wordt je kind veel te vroeg volwassen. Deuren gaan dicht, die zo lang mogelijk open zouden moeten blijven. Helaas gaat het vanzelf, we gaan er allemaal in mee. Toen Merel 2 jaar geleden nog op de internationale school in Breda zat, werkten ze op iPads en wilden ze de bibliotheekboeken vervangen voor e-readers. Mijn oudste hoeft op school niet veel meer te schrijven, al jaren niet. Huiswerk wordt per mail verzonden, alleen toetsen moeten nog handgeschreven zijn. Moeten leerkrachten ook niet klagen over het niet te lezen gekrabbel.

Esmay gaat volgend jaar aan de PABO engelstalig beginnen en weet nu al dat zij een juf wilt worden die kinderen prikkelt in hun ontwikkeling, geen Mees Kees, maar Miss May.
Miss May, een juf van grappige wetenswaardigheden, die mythen en sagen weer tot leven brengt, wat  Frans, Italiaans, Maltees en Klingon spreekt, die kerstliedjes in gebarentaal kan, alle Kings en Queens van Engeland in een liedje op kan dreunen( en dat zijn er nogal wat), maar ook precies weet hoe het is om een buitenbeentje te zijn, het niet erg vindt als je niet durft te praten. Dat anders zijn, juist heel bijzonder is. Haar grote voorbeeld Helen Keller.  Ieder mens is mooi, zegt Esmay altijd. Je moet het alleen zien. Een juf die geen tablet nodig heeft om kinderen bezig te houden, maar fantasie weer laat leven en kinderen wegwijs maakt in de wereld van kleine en grote wonderen. Een juf die vriendjes voor het leven maakt. Een schooltijd om aan terug te denken, dat het de mooiste tijd van je leven was. Zij die uit haar eigen ervaringen precies weet wat wel en niet te doen en dat dit alles begint met een eerlijke,  heerlijke schaterlach.

Een seconde


De wind is guur en het voelt waterkoud aan. Ik slenter langs de marktkramen en glimlach. Het is lang geleden dat ik me zo vrij heb gevoeld en geen ballast meetors op mijn rug. Een trieste periode die ver achter me ligt en steeds meer vervaagt. Weer opmerkzaam zijn en niet in je eigen wereldje leven. Jezelf je geluk gunnen is niet altijd even gemakkelijk. Toeëigenen voelt soms zelfs egoistisch. Nu realiseer ik me, dat alles om tijd draait. Iets wat niet in je woordenboek voorkomt als je jong bent. Tijd en geduld.

Voor me dreutelen twee oudjes. Gearmd en met gelijke pas. Ik zie hem zijn hoofd naar haar toe draaien op een manier dat je ziet, dat dit voor hem een vertrouwd gebruik is. Een beetje schuin alsof hij haar een kus wil geven, maar hij sluit alleen even zijn ogen, voor een seconde. Een seconde waarin zijn hele leven met haar verbonden ligt. Van de eerste kus stiekem achter een schuurtje, de geboorte van hun eerste kindje, de ruzies en het goedmaken. Maar ook verdriet, verlies van dierbaren en eenzaamheid wanneer kinderen het ouderlijk huis verlaten en elkaar weer vinden in een nieuw ritme, hopende samen gezond oud te worden en de humor op straat te vinden, al is het op markt.

Ze beantwoordt zijn blik met een hand die zachtjes over zijn rug gaat en geeft hem een klapje op zijn magere achterwerk. Ik zie hem glunderen, om hun binnenpretjes. Woorden zijn hier overbodig, ze kennen elkaar door en door.

Soms blijf je niet een leven bij elkaar en moet je weer opnieuw beginnen, alleen of misschien krijg je een tweede kans. Opeens is daar wel de tijd en geduld, waardoor je ziet wat belangrijk is en je beseft dat je geluk moet koesteren.

Het leven is een rollercoaster en brengt je waar je zijn moet, alles heeft een reden, maar dat we niet alles begrijpen is onze zwakte. Wat zou het mooi zijn om met mijn tweede kans ook dat geluk te hebben om als oudjes over de markt te slenteren. Die ene seconde wanneer hij zijn ogen sluit, zijn we nu aan het invullen. Het opbouwen van een mooi leven met ons vieren en een nieuw thuis en alles wat daarbij hoort.

De twee oudjes zijn inmiddels blijven staan voor de etalage van de Hunkemöller en lachen allebei, tja dat setje was niets meer voor haar. Geen tanga en jarretellen, maar steunkousen en nachtjapon. Ze draaien zich om en hij knikt richting HEMA, “ja jongen, het is tijd voor een lekker bakkie koffie”, hoor ik haar zeggen. Ik glimlach en ga mijn eigen weg met een heerlijk warm gevoel.




Liefde in de duisternis



De schemer valt in. Het moment van de dag dat je je realiseert dat het binnen een mum van tijd, donker is. Zo is ook mijn dochter. Van licht ineens naar donker. Ze voelt soms niet eens dat mijn liefde voor haar de diepste duisternis trotseert. Eenzaam zij, eenzaam ik.

Er werd gezegd, het kind is depressief. Ik weet, ze houdt niet van uitgaan met haar vrienden. Ze houdt helemaal niet van vrienden. Misschien eentje… Ze leeft in haar kamer en bezoekt ons wanneer we gaan eten ‘s avonds. Paniek slaat onverwachts toe, soms om de kleinste dingen.

Zo was ze toch nooit toen ze klein was? Ze was heus sociaal, deed aan sport, ging goed op school. Misschien leek dat maar zo. Ze was wel gelukkig toen. Ik weet het zeker. Daar waar we woonden, klein dorp, beschermd, rustig.

Tegen sommige mensen is ze stil. Doodstil. Op slot. Voor hoe lang? Een antwoord waar ik op wacht. Zij ook. Opeens is ze daar weer en moet alles eruit, zoveel woorden in een minuut. Een stoot van energie komt vrij en weg is ze, opeens. Voor hoe lang? Hopelijk niet te lang.

Altijd maar denken dat ze worstelde door meegemaakt verdriet. Sloot ze zich daarom af voor de buitenwereld? Ongelukkig door trieste ervaringen. Er bleven zoveel vragen onbeantwoord. Waarom opeens die muur om haar heen. Ik voelde me dom, onwetend. Me nooit gerealiseerd dat ze depressief was omdat ze zichzelf niet begreep, waarom dat zij anders was. Uitgeput van het handelen naar het verwachtingspatroon van haar omgeving.

Soms is het duidelijk, maar voor mijn dochter altijd de vraag.  Na jaren te weten komen dat ze niet de enige is. Zoveel meer die zich ophouden in de schemerzone. Die wetenschap geeft haar wat innerlijk rust. Eindelijk valt alles op zijn plek.

Ze is zoals ze is:  Ze is anders, ze is perfect, ze is gewoon een schemerkind.

Baardmans



Laatst was ik met Merel bij de H&M en achter de kassa stond een verschijning waar je toch even je hoofd twee keer voor omdraait. Hij was niet mijn type, hij was te mooi naar mijn zin. Een beetje te perfect, maar wel een genot om naar te kijken. Lang en slank, schoudertjes naar achter. Een mooie nauwsluitende pantalon en een beetje oubollig, maar wel verfrissend overhemd die zijn ietwat magere torso wat imposanter maakte. Knoopjes tot aan het boord dicht (ik miste stiekem een vlinderdasje), een coupe alsof hij net van de kapper af kwam en schoenen...tja die kon ik niet zien, maar dat zullen ongetwijfeld pooierslippers zijn geweest, van die glanzende smalle punters. Waar ik echt mijn wenkbrauwen voor optrok en mijn lippen spontaan voor tuitte was zijn baard. Niet zomaar een baard, maar een prachtig, perfect gestylde baard. Geen 2 weken baardje met ongelijke plukken en de haargrens die tot ver in de hals reikt, maar een baardje waar hij vele weken, maanden op geoefend had. Wat mooi dacht ik, zo anders....en op dat moment vielen mijn oogkleppen weg en zag ik opeens allemaal mannen met baarden. Ik ben niet zo modebewust, maar blijkbaar is een baard dragen een trend. De trend van 2014.

Nu komt dan wel de vraag bij me op; wie kan een baard dragen. Natuurlijk goeie baardgroei is een vereiste ,een vlasbaardje is het nou net niet, maar wat voor mannen zetten die stap naar zulke oer haardrachten of volgen deze ommekeer in gezichtsbeharing als een modeverschijnsel.
Om antwoord op mijn vraag te krijgen ben ik wat gaan googlen.Www.debaard.nl liet me trotse baarddragers zien. Een genot om te lezen waarom iemand kiest om zijn baard te laten staan. Vaak heeft het toch iets met mannelijkheid en stoerheid te maken. Soms ook wat gemakzucht....

Dan komt gelijk de volgende vraag;  zijn mannen met baarden echte mannen. Tja, dat wordt de proef op de som. Mijn eega moet zijn baard maar laten staan. Die anderhalve week niet scheren bracht hem al aardig op weg. Het tempo waarmee de plukken op zijn gezicht uit de huid schieten maakt het, dat als hij zo doorgaat in December zeker in kan vallen voor Sinterklaas. Maar eerst op weg naar maatje Santa en die komt na drie weken al aardig in de buurt. Gelukkig zette hij zichzelf er al aan toe te oriënteren, hoe perfect een baardje te trimmen, ten einde de look te creëren om als zelfverzekerde echte man door het leven te gaan. Toen trok hij zich terug in de badkamer en anderhalf uur later kwam hij ietwat onzeker maar zeker mannelijk de trap aflopen. Esmay vond het super, Merel wat minder.

Op het werk werd hij gelijk gebombardeerd als grote smurf (allemaal jaloers), maar ik dacht, dat is mijn man, een echte man met een ietwat witgrijze baard, een buikje, een beetje de rug gebogen na een dag werken, geen nauwsluitende pantalon en spannend overhemdje en godzijdank geen pooierslippers. Geen trendsetter, gewoon een ruwe bolster, blanke pit. Mijn Gerard Butler.
Ik knipperde met mijn ogen, tuitte mijn lippen en keek nog een keertje extra. "Kom we gaan naar boven lief, het is bedtijd", zei ik. Van mij mag hij dat baardje nog wel even laten staan, want zoals veel vrouwen weten; baardjes zijn niet alleen mannelijk, stoer en sexy, maar ook ontzettend lekker.....

Plaveisel


Het is weer maandagochtend. Eerst thee, dan koffie, nog een koffie en nog steeds niet helemaal op aarde. Het foute uur staat op en tijdens het Kabouter Plop lied draai ik rond op mijn bureaustoel. Ik heb het naar mijn zin. IJverig doe ik mee met mijn armen in de lucht en grinnik. Maf, af en toe de weg kwijt, net als mijn gezin. Fijn maf zijn wij. Esmay is laat, bus gemist, eigen schuld. Tieners zijn gewoon langzaam als het snel moet en supersnel als het in hun straatje past.

Mijn ´straat´ is sinds kort geplaveid.  Wat een prachtig woord is dat toch. Mooie woorden zijn voor mij als een goede wijn voor een vinoloog. Hoe beter deze rolt, hoe warmer ik word. Uit het raam kijkend, vliegt het verkeer voorbij.  De weg is vaak druk, soms een racebaan,  zoals het ritme van mijn dag. In huis heerst er rust en regelmaat, vloeiend, nog zo´n prachtige benoeming.

Deze week was er een woord wat eruit sprong. Verloving. Wat een mooie variaties zijn er van dit woord te maken. Love, golven, vinger, loving, volgen, geil, lover, gloed, voel. Hoe romantisch een doordeweekse dag kan worden. Precies zoals we zijn,  verliep zijn aanzoek.  Laat op de avond, na zijn overwerk, ik in mijn pyjama, The walking Dead op de achtergrond, zei ik Ja. Ja, op de kers op de taart en de knelring om mijn vinger.

Duurzame bedekking, aangebracht om het oppervlak van een weg of ander gebied buitenshuis te vormen. Dat is plaveisel. Ieder loopt erover heen, maar na verloop van tijd stap je over gaten heen of val je erin. Dan maar een zijpad links of rechts, of terug van waar je begonnen bent. Je zal toch je eigen weg moeten vinden, want als je die niet vindt, zal je hem ook nooit kunnen delen. Je weet pas aan aan het eind van de weg, dat je eigenlijk gewoon met je rode schoentjes had kunnen klikken om thuis te komen, maar dan had ik misschien ook niet geweten wat ik nu weet.

Ik draai nog even een rondje in mijn stoel en misschien nog wel twee. Gewoon omdat het kan. De wereld mag het weten, dat de stenen, keitjes en kinderhoofdjes weer strak liggen, met mooie patronen.  Vanmiddag misschien dromerig kijken naar trouwjurken en mooie schoentjes. Klikken hoef ik alleen niet.

Ik ben al thuis.

Zweverig


Ik weet nog goed dat ik een blog begon, nu bijna 3 jaar geleden.  In de omschrijving daarvan stond zoiets van;  Een mama van twee lieverds, die haar best doet te vliegen zonder vleugels. Opnieuw beginnen is niet makkelijk, maar zo af en toe zweef ik even en kijk ik naar beneden hoe alles met een lach en een traan verloopt. Wachtend op de dag, dat ik hoog in de lucht mijn draai weer gevonden heb.

Nu een paar jaar verder, lijkt dit stukje schrijven uit het leven van iemand anders. Ach ik zweef nog steeds en ik geloof dat mijn oudste dochter mij altijd al een zweverig typetje heeft gevonden. Na een cursusje Reiki was zij meestal het slachtoffer en om mezelf eerst in homeostase te brengen, werd er al gauw een flesje pleegzuster bloedwijn opengetrokken. Het gevolg was een brabbelende psycholoog die met zweethandjes haar hele lichaam bewapperde. Mijn dochter nam alles voor lief, maar stiekem denk ik dat zij ook een beetje van het zweverige is.  Die runen steentjes liggen niet voor niets op haar kast.

Mijn dochter is opgegroeid met Harry Potter en diep in haar hart is zij Hermelien. Ze weet dan ook alles van alle boeken, tot in de details. Zelfs nu ze zeventien jaar is, houdt ze nog alle data bij wanneer er een belangrijke gebeurtenis was op Zweinsteins Hoge School voor Hekserij en Hocus Pocus. Updates van Pottermore komen regelmatig voorbij en de toverstok ligt naast het zakje met runen stenen. En bij een heks hoort een kat. Boft zij even, want met onze verhuizing hebben we het genoegen gekregen, om twee extra harige dames te verwelkomen.  Een hele dikke zwarte poes marcheert nu door het huis en probeert alle boze schaduwen uit haar buurt te houden.  Hoezo zweverig....zo moeder, zo dochter blijkbaar.

Gelukkig heb ik weer Zen in mijn leven, ik voel het, ik proef het, ik ervaar het in alles wat ik onderneem, zelf met op de achtergrond het geluid van schietsalvo's op een of andere alien. Mijn lieve eega houdt van gamen. Voor hem geen Reiki en Yoga standje Boom of Zonnegroet. Nee, standjes zijn hem voorbehouden op de bovenste verdieping van het huis, nadat hij honderden buitenaardsen hun ledenmaten heeft afgerukt, onthoofd of stelselmatig heeft afgeschoten. Dan komt hij helemaal Zen boven en 'groet' hij mij. Maar tegen die tijd lig ik al zweverig bij te komen van Candy Crush, en met dit huisje, boompje, beestje gevoel blijkt dat ik inderdaad mijn draai weer gevonden heb.

Gewoon drie



Daar ligt ze dan op de bank te slapen. Ze is nog zo klein, nog maar drie en ze doet zo haar best. Mevrouwtje had vanmiddag weer een kinderfeestje. Jake uit haar klas vierde zijn vierde verjaardag op het vliegveld. Op de derde verdieping is er een ballenbak en daarna werd er patat of pizza gegeten. De moeders zaten aan de koffie in de cafetaria ernaast. Af en toe ging ik even bij haar kijken of het goed ging. Ze zeurde en huilde niet, maar ik zag haar eenzaamheid. De andere kinderen trokken allemaal met elkaar op en zij was alleen. Alleen in de ballenbak, alleen van de glijbaan, alleen in haar hartje. Gelukkig had haar beste maatje haar niet in de steek gelaten, haar troost en toeverlaat, haar knuffelkoe. Het duurde dan ook niet lang of mijn dochtertje werd naar me toegebracht, want ze was zogenaamd moe. Ik wist wel beter. Bij mam is het veilig en vertrouwd. In mijn armen lag ze te tutteren, terwijl alle andere kinderen enthousiast aan het spelen waren.

Mijn kind is gewoon anders. Ze is gewoon nog kleiner dan de rest. Ze wil gewoon nog wat langer baby blijven. Gelukkig, want ze moet nog zo lang volwassen zijn en volwassen dingen doen. Hoe heerlijk zou het niet zijn om weer even alles los te kunnen laten en je weer kind te voelen. Naar de lucht staren en figuren in de wolken ontdekken en geen regenbuien. De armen van je ouders weer om je heen voelen en trots te zijn op hun, zij die alles voor je over hadden en niet weten, dat het ook maar mensen zijn met fouten en eigenschappen die je later moet accepteren.

Daar ligt ze dan, in dromenland. Waar zou ze van dromen? Ze is al zo groot. Alweer ruim drie. Ze had het prima naar haar zin tijdens het kinderfeestje. Een uur lang heeft ze zichzelf vermaakt. Ze had niemand nodig. Haar hart vervuld van trots op haar zelfstandigheid. Ze kon het alleen wel af. Regelmatig keek ik om het hoekje en zag ik haar baldadig stappen over de zachte matten richting glijbaan, met in haar armen haar beste vriend. Trots op haar onafhankelijkheid ging ze haar eigen weg. Na een uurtje was ze het zat en wilde lekker bij mam zitten. Ze had honger en dorst. Gezellig bij me op schoot en wachten tot de frietjes kwamen. Ze had genoeg van de ballen, zei ze. Geduldig wachten op het eten en netjes aan tafel zitten. Na de frietjes werd er snoep op tafel gezet en als laatste de taart. Beleefd bedankte ze Jake en zijn moeder voor de gezellige middag.

Na het feestje wilde ze graag nog even een rondje lopen door de vertrekhal. Ze komt er natuurlijk regelmatig en ze liep als een ervaren reizigster door de hal heen. “Daar moeten we zijn hè mam, als we naar Nederland gaan. Wanneer gaan we weer,” vervolgde ze . “Over een paar weken, “antwoordde ik. “Ik wil terug naar Zeeland en een paar dagen dikke kleren aan,” zei ze. “En dan weer terug naar Malta.” Ik wilde graag dat mijn kinderen internationaler zouden worden, maar soms gaat het mij zelfs te snel. Toen ik klein was, gingen we in het weekend naar de camping en dat was een hele reis. Nu is het voor mijn jongste dochter de normaalste zaak van de wereld om een paar dagen de kou op te zoeken en daarna weer terug te keren naar huis. Ze is al veel te groot.

Daar ligt ze dan, half wakker te worden. Laat ze alsjeblieft nog even drie blijven, gewoon drie. Niet jonger, niet ouder, maar gewoon lekker peuter. Laat ze lekker tussenin kruipen in bed en in mijn armen in slaap vallen. Laat ze huilen wanneer ik haar wegbreng naar school, want ze is nog maar drie. Laat haar schateren van het lachen als we samen in bad spelen, want ze is gewoon drie. Voor je het weet is ze vier en dan vergeten we hoe het was toen ze eenzaam in de ballenbak zat met haar knuffelkoe. Hoe het was, toen ze als een stewardess over het vliegveld banjerde. Ze draait zich om op de bank. In haar armen haar beste vriend. Langzaam vallen haar ogen weer dicht en ze is weer in diepe rust. Ze weet dat ze ouders heeft die alles voor haar over hebben. Ze droomt over wolken die eruit zien als beren en poezen. Laat haar maar lekker slapen, want het was een drukke dag en het kost veel energie klein te zijn en je groot te gedragen.

Was ik nog maar drie.

Vlinderkind in Malta


Zoutpareltjes glinsteren als fonkelende diamanten op haar rug. Haar haar glanst als nooit tevoren en met de dag komen er steeds meer blonde lokken bij. Met de afdrukken van haar duikbril nog op haar gezicht ligt ze op haar met zand overgoten badlaken er ontspannen bij. Met haar hoge jukbeenderen en grote blauwe ogen heeft ze veel weg van een Russisch fotomodel in spé.

’s Avonds, wanneer we wachten op onze taxi na een heerlijk etentje bij ons lievelings restaurantje aan Spinola Bay zien we haar in gedachten lopen met haar vriendinnen, net als al die jonge vrouwen die ons passeren op weg naar Paceville, om als een vlinder de avond door te fladderen. Neerstrijkend op een van de vele terrasjes, en wanneer de zwoele nacht invalt en de sterren stralen boven St. George Bay verplaatsen ze zich van de lounge banken naar opzwepende salsa muziek. Onze taxi is er en we stappen gauw in, de vlinders achterlatend. Gelukkig is ze nog een paar jaar bij ons, maar dan komt de tijd dat we haar los moeten laten en zij haar weg gaat zoeken.

‘Ben je hier gelukkig,’ vraag ik haar tussen haar puberbuien door. ‘Ja Mam, ik voel me hier veel meer thuis dan in Nederland. Is dit waar, vraag ik mezelf dan af. Of zegt ze dit, omdat ik dit graag wil horen. Ze heeft haar vriendinnen achtergelaten, haar laatste jaar op haar basisschool niet doorgebracht. Hier is alles nieuw, exotisch, spannend, maar ik besef dat de schoonheid van je omgeving, niet altijd dat geluk kan geven, waar je op hoopt. Een nieuwe school, internationaal, vele nieuwe vakken en vele talen. Een uitdaging? Zo zien wij dat, maar wij worden geacht volwassen te zijn. Maar wat weten wij er nou van. Hebben wij alle wijsheid in pacht, of zijn de gedachten en emoties van het vlinderkind veel realistischer dan wij ooit nog kunnen ervaren. Op weg naar de zogenaamde volwassenheid verliezen we sommige van onze dromen en gaan deuren dicht die eerst voor ons geopend waren. Deuren van hoop en dromerijen, niet bestaande werelden en grasveldjes om de hoek, waar je op blote voeten geniet van grassprietjes die aan je tenen kriebelen.

Parels zijn deze vlinderkinderen, die gekoesterd moeten worden. Parels die soms verborgen blijven en soms nooit te voorschijn komen. Ik hoop dat mijn eigen vlinderkind haar weg kan vinden en voor haar de deuren open blijven en kan blijven dromen van witte stranden op weg naar haar volwassenheid en niet vergeet dat geluk als een parel in Gods hand ligt en je hem alleen maar hoeft te pakken.

Achter de voordeur



Een uurtje surfen op het internet bracht me een beetje in een moedeloze stemming. Vroeger als je een pijntje of kuchje had, rende je naar de huisarts en al gauw bleek het met een zalfje of pilletje verholpen, of werd je ermee afgescheept. Nu krijg je een waslijst met ziektes en syndromen als je maar het woordje hoofdpijn googled. Je verbeelding neemt een loopje met je en opeens loop je te kuchen en hou je een dag bedrust want blijkbaar heb je etalage benen. Van de ziekte hypochondrie had je nooit gehoord, maar nu weet je het zeker, ik heb het ook.

Je verwacht, hoopt of gaat er gewoon vanuit dat je gezond oud wordt, maar opeens worden er mensen in jouw omgeving ziek, en die zijn toch allemaal rond jouw leeftijd. Het is een knagend gevoel, want hoe machteloos je je ook voelt, jou mag het niet overkomen, want je hebt een gezin voor te zorgen, je wilt je kinderen volwassen en gelukkig zien en oppassen op eventuele kleinkinderen. Net als je omgeving die het ook zo voelt en misschien ervaart, maar moeten knokken, vechten en blijven lachen.

De dagen vliegen voorbij, het leven zoeft als een sneltrein en opeens besef je dat jij misschien ook wel iets kan krijgen wat awareness nodig heeft. Het internet leverde me een lijst op waar je U tegen zegt. Iedere maand zijn Awarnesses voor ziektes, maar zo ook weken en zelfs dagen. In Januari staan 12 Awarnesses te wachten op aandacht. Cervical Cancer Awareness, maar ok Glaucoma en tien andere enge ziektes of syndromen, maart is voor Brain Injury, MS en Self Harm Awarness. Oktober is natuurlijk heel bekend met de Breast Cancer Awareness en door middel van Facebook wordt hier gelukkig veel aandacht aan gegeven.

Ik ben meestal van de vrolijke stukjes, maar deze keer wilde ik er meer een boodschap in
stoppen. Het is niet altijd te zien of iemand iets onder de leden heeft, maar soms draait een gezin op volle toeren en worden van alle kanten aanpassingen gedaan om een zo gezellig en gemoedelijk leven te leiden. Terwijl de oorlog gewoon doorgaat in Syrie en honderdduizenden vluchtelingen een veiliger haven zoeken, zijn er familie, vrienden, bekenden aan het vechten tegen andere soldaatjes. September is voor mij de maand van Awareness voor de mensen om je heen, je geliefden, ziek of niet, even wat meer aandacht geven ondanks je drukke schema, een praatje met de eenzame buurman, een klasgenootje opvangen tussen de middag, een lach naar het meisje bij de broodafdeling, want wie weet wat er achter hun voordeur afspeelt.

Toevallig is september ook de maand voor IC Awareness. Intersitiele Cystitis en Pijnlijk Blaassyndroom. Ik wist van het bestaan niet af. Even aandacht voor vrouwen en soms mannen die cellen in hun blaas hebben die hun eigen leven lijden, wat voor veel pijn en ongemak zorgt en vaak het hele gezin belast, want bij vlagen kun je helemaal niets meer. Dieet, blaasspoelingen, anti depressiva, botox, urine stoma, het komt allemaal voor bij deze lastige ontembare kwaal. En bij iedere patient verloopt de ziekte anders.Helaas was mijn ritje vorig jaar naar de huisarts niet te helpen met een zalfje en een pilletje , en na een biopt door de uroloog bleek er heel wat meer aan de hand dan blaasontsteking.

Helaas is september mijn maand geworden. Ik probeer nu wat meer bekendheid te creeren over het Pijnlijk Blaassyndroom. Veel mensen lijden hieraan zonder het zelf te weten. Gelukkig vond ik de IC/ PBS groep op Facebook, die een luisterend oor biedt en je bij staat met tips en begrip. Dus mensen deel deze pagina, want elkaar steunen, luisteren en begrip tonen is de eerste stap in acceptatie dat het achter jouw voordeur ook niet altijd soepel loopt, net als bij vele anderen.

Twinkeling


Vorige week heb ik weer een bliksembezoek afgelegd aan een voor mij treurig Nederland. Treurig in die zins des woords, dat de reden die ik heb om mijn geboorteland te bezoeken, bijna geen doel meer heeft. Hij weet niet dat ik kom. Dat is beter, adviseerden ze. Anders raakt hij verstrikt in een web van het wachten. Het verzorgend personeel is inmiddels een goede kennis, eigenlijk meer familieleden, want zij zijn het die bij hem blijven, de hele dag. Nee, ik voel me niet schuldig, niet meer, een beetje.

Ik zoek hem op, ergens op de afdeling, dreutelend langs de kamers met kreunende, oude vrouwen. Hoofd gebogen, schouders nog verder. De rappe tred zit er nog steeds in. Zijn grootste hobby, wandelen, altijd. Ik wacht en observeer hem een poosje. Misschien zit er verbetering in zijn toestand, maar hoe langer ik kijk, hoe meer zijn houding verandert door de moedeloosheid van de situatie. Hij heeft zienderogen het leven opgegeven.

Plechtig zeg ik zijn naam, maar hij reageert niet. Nog een keer. Een reactie, langzaam en hij draait zich om. Verwilderde ogen staren mij aan. Waar is de twinkeling in zijn ogen, die voor mij de reden is om hem op te zoeken? Alsof ik een lid van het personeel ben, vraag ik hem mee te gaan naar zijn kamer. Hand in hand zoeken we zijn eigen domein op.

“Je weet toch wel wie ik ben”, vraag ik hem. De minuten verstrijken en langzaam komt er iets van herkenning bij hem op. Ik blijf helaas niet meer dan een bekend gezicht. Zijn dochter is hij een tijdje geleden verloren. Dan vraagt hij naar de ‘kleine’, mijn dochtertje. “Morgen komt ze mee, ze slaapt nu Papa”, antwoord ik. Na een tijdje wil ik weg van het benauwde. “Breng je me naar de lift”, vraag ik hem.

De lift is het symbool van afscheid geworden. Ik geef hem een kroel, vertel hem hoeveel ik van hem hou en dat ik gauw weer kom. Met een duwtje in zijn rug richting gang, stap ik gauw in de lift, bang dat hij mee wilt, wat nu niet kan, morgen weer. Net voordat de deuren sluiten, zegt hij nog gauw. “Je bent te lang weggeweest, dan raak ik je kwijt.”

Terwijl de lift naar beneden zoeft, voel ik enorme treurnis in de situatie. Mijn schuldgevoel laait op, maar gelukkig, een twinkeling van herkenning is er.

Voor de dochter zonder naam.

Tafelleed


Onze eettafel is van hardhout. Een degelijke tafel die een stootje kan hebben. Inmiddels zitten er een aantal gebruikerssporen op. Kringen van rode wijn, die doen terugdenken aan gezellige avonden met familie en vrienden. Ook zit er een scheur in, hout werkt,  net als het leven wat barst, verkleurd en veranderd. Tijdloos en bereisd is dit loodzware exemplaar. Van verhuizing naar verhuizing doet hij steeds waar hij goed in is. Ons bij elkaar brengen.

Zo traditioneel als wat staat hier het eten rond zes uur op tafel. Manlief is altijd in de weer met onderzetters. Bang voor nog meer kringen. Mijn hand glijdt af en toe over een beschadigd gedeelte. Het voelt weer anders aan dan gisteren. Die pennenstreep zat er vorige week ook niet op. Een afspraak waar we ons aan willen houden. We eten aan tafel en geen mobiel. Alhoewel er soms heel stiekem gecheckt wordt bij een pling. Televisie op de achtergrond of de radio. Mij maakt het niet uit. Ik hou ook van stilte.

Soms denk ik dat als van deze tafel papier zou worden gemaakt, alle bladzijden gevuld zouden zijn met onze dinerperikelen en komen we boeken te kort. Mijn idee om onze capriolen vast te leggen op camera of webcam werden afgewezen. Zonde, want hier op deze plek aan deze tafel wordt soms wereldgeschiedenis geschreven, beslissingen genomen,  geschreeuwd,  gelachen of gehuild en vaak reikt mijn voet liefkozend de overkant.

Van vier na drie zijn we gegaan. Om niet tegenover een lege stoel te zitten, hebben we maar een stoel op de kopse kant gezet. Iets knusser. Het is een stuk stiller aan tafel. Helaas. Het voelt alsof de tafel wiebelt en hoeveel kartonnetjes je ook onder de poot schuift, stabiel krijg je hem niet. Alsof je moet voelen dat er iets verandert is. Zelf Viennetta na het eten helpt niet. Nu kijk ik aan tafel  regelmatig op mijn mobiel en zucht als ik een pling hoor. Opgelucht. Ze is ver weg, maar toch laat ze weten dat ook zij haar plekje mist. De scheur in de tafel trekt langzaam verder.

Tot ze weer thuis is.

Vaderdag



Ik wil helemaal niets maken voor Vaderdag, zegt Merel tegen de PABO stagiaire. Mijn vader is helemaal niet aardig. Ach, natuurlijk wel, zegt de jonge juf,  iedereen houdt toch van zijn vader. Wat een geluk heeft dit achttien jarige meisje.  Ze zal zeker een fijne jeugd gehad hebben. Papa die haar heeft leren fietsen,  schreeuwend aan de zijlijn bij korfbal en een kusje komt brengen voor het slapengaan.

Nou, dan ken je mijn vader nog niet, zegt Merel kordaat. Een beetje verbouwereerd probeert de stagaire haar weer overtuigen dat alle vaders fantastisch zijn en hij heel blij zal zijn met het knutselwerkje.  En toch maak ik niets voor hem, zegt ze op een toon dat deze discussie afgelopen moet zijn.

Misschien dat de stagaire een paar weken later een onderwerp tijdens haar studie behandelt over problemen in het gezin van een schoolkind.  Dat ze terugdenkt aan Merel, een meisje die als enige in de klas aan haar tafel toekijkt hoe andere kinderen ijverig iets in elkaar flansen voor hun papa. Hun lieve papa. Zal het haar opgevallen zijn dat Merel hier helemaal geen moeite mee had. Stil zoals ze daar zat, een muur om haar heen, bijna voelbaar.

Is het goed als ik mijn hart af en toe lucht bij iemand, vroeg ze aan me.  Bijna een jaar heeft ze al om de paar weken een afspraak met de maatschappelijk werkster van de schoolbegeleidingsdienst.  Ze is wel aardig, vindt Merel. Ze luistert naar me en we tekenen poppetjes.

Ik kijk toe, luister en neem op. Moeder van Merel. Verdrietig, ik. Natuurlijk! Sterk! Vaak!  Boos, bijna niet meer. Dat heeft wel een paar jaar geduurd. Het gevoel van haat, vreet je op. Schuldgevoelens waarom ik niet eerder gehandeld heb. Het is niet terug te draaien. We kijken gewoon naar morgen. En Merel, die heeft twee keer een moederdagcadeau gemaakt. De lieverd.

Tegeltje aan de muur



Mijn overbuurmeisje is vandaag zogenaamd volwassen geworden. Als ik terugkijk op mijn leven van hoe ik was op mijn achttiende levensjaar, dan struikel ik bijna over mijn eigen herinneringen. Wat een verschil.

Het huis versierd en de visite was van allerlei pluimage. Aan de muur hingen een aantal delftsblauwe tegeltjes te pronken. Op eentje stond 'Haastige spoed is zelden goed' en op een andere 'Wie achter de kudde aanloopt, sjouwt altijd door de stront'. De uit een pak geschonken wijn smaakte me best. Mijn ogen bleven rusten op het tegeltje ´Goede wijn maakt nog geen bier´. Met een glimlach nippend, dwaalden mijn gedachten soms af naar het  verleden.

Ik zie mijn buurmeisje zittend aan de keukentafel enthousiast met gebaren een lijntje uitgooien naar haar toekomst. Dromen, wensen en plannen. Met mijn tweede wijntje ga ik steeds meer terugverlangen me weer achttien te voelen. Op de achtergrond hoor ik verhalen over vriendjes, studeren, op kamers gaan en wereldreizen voorbijgaan.  Jaloers, ach ja een heel klein beetje. Mijn leven was voor mijn gevoel op die leeftijd al voorbestemd. Samenwonen, trouwen, kindjes krijgen en voor ik het wist was mijn leven bepaald. Life is what happens to you while you are busy making other plans.

Nu de vraag; wat zou je anders doen, als je weer achttien was.

Op mijn zeventiende  was mijn toekomstideaal om te gaan studeren aan de Hoge School voor Boekhandel en Uitgeverij. Met rugzakje de wereld rond en culturen proeven. Reizen zat altijd al in mijn bloed en het woord gezinsleven liet me het angstzweten uitbreken, maar ik geloof in lotsbestemming. De paden die je neemt, de goeie en de sluiproutes waarop je weleens verdwaalt, ze zijn allemaal voorbestemd. Zelfs als ik twijfelde, ook dan zal het een reden gehad hebben, het gaat zoals het gaan moet.

Inmiddels zijn Europa en Azie in mijn dagboeken beschreven en liggen veel verhalen gebundeld te wachten om gelezen te worden. En het gezin, tja dat is een ander verhaal. Wanneer je geconfronteerd wordt op je tweeentwintigste met het feit dat kinderen krijgen niet vanzelfsprekend is, dan koester je de kinderen die na je doodgeboren kindje komen. Harde, zere lessen, die je moet leren accepteren en doorgaan. Zoals Barry Stevens zegt 'Vooral doorgaan! ' en dat is ook zo. Na regen komt zonneschijn en hoop doet leven. Misschien zit er toch wel wijsheid in die burgerlijke tegeltjes.

Teruglezend heb ik  mijn antwoord op de vraag gevonden.  Ik verander helemaal niets als ik weer achttien zou zijn. Helemaal niets. Van mijn geboortestad Dordrecht, naar een vissersdorp in Zeeland en via Malta weer terug. Mijn mooie herinneringen en ervaringen verhuisden iedere keer weer mee. Wie weet wat ik zou moeten missen als ik het over moest doen. Mijn meiden zijn mijn bestaan.

Het leven is gelopen zoals het moest en het resultaat is de eindbestemming, wat dat ook mogen zijn. Ik probeer te genieten van elke dag in het huis waar het klokje tikt zoals het hoort. Carpe Diem! Voor iedereen is er wel een passend tegeltje.

Mijn tegeltjes aan de muur zijn: ´Geluk zit in jezelf ´en ´Home is where the heart is`. Misschien kan ik er nog een nieuw tegeltje aan toevoegen die ik nog nooit gelezen heb.

´Ik blijf eeuwig achttien´.

Liefde



Een  foto in de krant toont twee zeer bejaarde heertjes die elkaar een hartstochtelijk kus geven. Wat een prachtige afsluiting van deze dag. In heel Amerika is het homohuwelijk gelegaliseerd en dat werd tijd ook. Volgende week hopen we hier de vlag uit te hangen voor het slagen van het eindexamen en in plaats van de rood wit blauwe vlag, kiezen we nu bewust voor de regenboogvlag. De rugtas zal natuurlijk niet ontbreken.

Verliefd worden overkomt je. En dat is zo mooi. Het is een voorrecht om die gevoelens te ervaren en je moet ze ook koesteren. Genoeg mensen die met minder genoegen moeten nemen, omdat het er gewoon niet in zit. Dat wil niet zeggen, dat deze mensen minder gelukkig zijn. Ook zonder deze heftige vlinders, groeit de liefde in iets wat blijvend is. Het willen horen bij die persoon, dat mooie mens waar jij zoveel om bent gaan geven.

Ze staat sterk in haar schoenen omtrent dit onderwerp, het ligt nauw aan het hart, maar toch steekt soms onzekerheid de kop op. Hoe zeker ze is van de liefde van haar leven, hoe onzeker ze kan zijn hoe mensen soms kunnen reageren. Juist die mensen waar zij om geeft. Het lijkt natuurlijk te mooi om waar te zijn, te denken dat bij legalisering van het homohuwelijk ook alle vooroordelen wegvallen. Genoeg mensen die niet begrijpen, of willen begrijpen dat liefde niet iets is dat zich laat sturen.  Dat is ook niet erg, iedereen heeft zijn eigen mening en gevoel hierover, maar iemand kwetsen of kwaad doen hierom is een ander verhaal.

De jeugd heeft de toekomst wordt vaak gezegd, en hopelijk klopt dit ook. Als een groep, als een muur stonden ze achter mijn dochter toen ze op school te horen kreeg van de directeur dat het niet gepast was haar vriendin een knuffel te geven. Dat Jip en Janneke keer op keer elkaars lichaam aan het ontdekken waren in een leegstaand lokaal werd oogluikend toegestaan.  Wat was ze kwaad. Wat een onbegrip. Het excuus dat het een internationale school was met veel verschillende culturen en daarbij behorende normen en waarden werd door de groep zonder pardon van tafel geveegd. Een terechte opstand van de generatie die het wel snapt en respect heeft voor liefde en relaties. Sputterend als een kind die een standje had gekregen verklaarde de directeur dat zijn kind ook `anders` was. Anders! Wat Anders! Terug naar de school van de menselijkheid die man, hopelijk is het nog niet te laat.  Hij zou wel eens de liefde van zijn kind kunnen gaan missen.

“Ja”, zeiden de oude heertjes na 54 jaar bij elkaar zijn. De zon weerkaatst op de regendrupppels en de kleuren van de liefde omarmen hun hart.


Als liefde vleugels heeft
Dan brengt zij jou waar je hoort
Een zachte streling
als wind door de toppen van de bomen
fluisterend vertellen
waar jij op wacht

Liedjesdag


Dromerig luister ik naar de radio, Ed sheeran, Angels to cry. Een brok in mijn keel. Het is stil in huis, de meisjes zijn naar school. De poezen zijn in diepe rust. Het is zo´n dag om alles te overdenken, waar sta ik in dit leven en verdrietig om vergane dingen.

Het is fris buiten, condens op de ramen, de winter komt eraan.  Ik kijk naar buiten en zie bruingele bladeren treurig aan de takken hangen. Te wachten om te vallen.  Happy van Pharell Williams komt voorbij. Zelfs dit nummer kan mijn droevige stemming niet veranderen. Misschien steekt mijn winter depressie wel de kop op of zijn het gewoon de trieste berichtgevingen in de kranten die me mijn dag moeilijk laten beginnen.

Wat is er met de wereld. Is dit de plek waar ik mijn kinderen wil laten opgroeien.  Waarom is er zoveel haat en strijd en zijn deze emoties van sommige mensen zo sterk dat een mensenleven voor hun niets meer waard is.

Het koffiezetapparaat pruttelt en de geur van koffie vult het huis, koekjes zijn op. Straks maar wat boodschappen gaan doen. Dansen aan zee, neurie ik. Weemoed naar Zeeland waar ik jaren gewoond heb. Een stormachtig leven waar ik lang geleden afscheid van genomen heb. Een periode die me gevormd heeft tot de persoon die ik nu ben. En ik ben trots op haar.

It´s my life, Bon Jovi komt voorbij, hoe toepasselijk grinnik ik.  De poezen komen tot leven. Beiden miauwend in de vensterbank. Ze volgen de meeuwen die weggegooid brood proberen buit te maken. Over een uurtje gezellig boterhammetje eten met mijn jongste en als zij weer richting school gaat, ik dik aangekleed op de fiets richting moeders.

Ben benieuwd of zij dat ook zo ervaarde toen ik klein was. Maakte zij zich ook zorgen over mijn toekomst. Eigenlijk denken we alleen maar aan onszelf. Kinderen nemen en als ze oud genoeg zijn ze proberen los te laten en te volgen in hun gekozen pad of misschien wel droevig afscheid nemen.

Donkere wolken pakken samen.  Oceaan van Racoon op de achtergrond.  Gelukkig is over een half uurtje het huis gevuld met kindergelach. Laat het maar lekker stormen en hagelen.  In huis schijnt dan weer de zon en voor nu droom ik nog even weg met Marco Borsato´s liedje Dochters, zo mooi en zo waar.

Vaccinatie


Met een zwaai en een triest gezichtje zag ik haar de hoek omgaan richting school. Over een uurtje haal ik haar weer op, om richting sporthal te gaan. In de rij voor een paar prikken, BMR en DTP. Ze is alweer negen. De brievenbus kleppert, weer een stapel nutteloos papier om de mat. Toch lees ik ze. Op de achtergrond het geschraap van nagels in de kattenbak, een van de vier verhaarders. Een zweem aroma vult de ruimte. Alles gaat weer zoals het gaan moet. Het ritme van de dag.

Het waren rare weken. De voorjaarsvakantie begon met een lange vlucht naar `ons´ eiland. Samen op stap. Met zijn tweetjes. Zodra weer voet aan de bodem, doken we weer terug naar vroeger. Hoe heerlijk was het wonen daar, een paar jaar geleden. Hoe snel dat gevoel veranderde en wat een opluchting het was terug te keren naar koud Nederland. Terug te zijn bij familie en troost.

In het begin vlogen we meerdere keren per jaar richting het Zuiden.  Nu duurde het bijna een jaar weer terug te zijn op ´onze´ rots in de Middellandse zee en er bleek niet veel veranderd. Wat nieuw asfalt maakte de muur van autogassen helaas alleen maar dikker. De zee, de golven, de wind, mijn vrienden, Merels lievelings juf, Pastizzi, het links rijden, de ober van de sportbar, het voelde zo vertrouwd, maar niet compleet. In Nederland wachtte het thuisfront, studerend en werkend op ons.

Mijn roze bril heb ik die week weggegooid. De wolkjes verdreven en maakte plaats voor overstromende wegen. Malta was koud en nat. Net als mijn hart. Merel bezocht haar vader, die toen in Malta was achtergebleven. Ze zag hem, maar hij haar niet. Verzwolgen in zijn egocentrische wereldje gevoed met drank. Vaderliefde was al jaren geleden weggespoeld.

Verloren, illusies armer, ook dit gevoel was vertrouwd. Merel had verdriet. Ziek van heimwee naar de mensen die haar wel misten, thuis. Hoewel het weerzien van vrienden, de week een dun gouden randje teruggaf, was het klaar. Ik was klaar met het eiland.  Hoe is het mogelijk dat je je kind op de tweede, derde of laatste plaats zet. Hoe erg is het voor een kind, te beseffen dat ze op die plaats staat. Was er maar een vaccinatie tegen hartzeer.

De vlucht terug ging voorspoedig en onderweg in de trein, zat ze te wippen op de stoel. De week was al wat verdrongen en hopelijk gauw vergeten. Het weerzien met haar vriendinnetje en juf zaten in haar hart, zei ze, om te koesteren.  Terug wilde ze nooit meer, haar plek was nu ergens anders. Gelukkig sijpelt wat van het meegemaakte verdriet weg en behouden we de gelukkige momenten in ons leven, maar wat overblijft  vormt je en ik moet maar afwachten hoe het haar zal vormen, als zij ouder wordt.

Ze kon niet harder in haar ´vaders´ armen springen bij thuiskomst. Hopelijk blijft hij haar voorbeeld en ziet ze dat het ook anders kan.  Hij zegt altijd. `Ik ben niet haar papa, maar ik kan wel altijd een vader voor haar zijn`. En dat is hij en daar kan geen vaccinatie tegenop.

The fourth of July



Een prachtige dag was het, die zondag. Nog even met onze zalmschouw het water geproefd. Zittend onder de huik, mijmerend hoe fijn mijn leven er binnenkort uit zou gaan zien. Even liggen, genieten van het klotsen van het water tegen de boot. Mijn ogen vielen dicht en mijn dromen voerden mij naar kinderstemmen en verkleedpartijtjes. Het klotsen hield op, de kinderstemmen verstilden en de prinsessenjurken verdwenen.

Het werd stil, heel stil. Nog een keer, even dat gevoel van brabbelende peuters die langs de tafel lopen en toen stopte het tikken van de klok en bleef het stil. Mijn angsten werden beantwoord door de slecht nieuws brengster die mijn twijfels nooit serieus nam. Mijn moedergevoelens vertaalden al enige tijd wanhoop en angst. Oergevoelens zijn echt, maar werden door haar afgewimpeld. Een beginner was ik en zij de ‘verlosser’.

De dag voordat jij zou kunnen komen, na lang wachten, te horen gekregen dat wij nooit onze liefde zouden kunnen delen. Nooit jouw geluid van verdriet en pijn horen. Je in mijn armen nemen en zeggen dat het allemaal wel goed zou komen. Geen hartverwarmend schaterlachen en filmpjes van kaarsjes die uitgeblazen worden. Nooit. Het werd stil in mij. Ik was koud, terwijl het een van de warmste zomers was.

Ik heb jou zelf ter wereld gebracht. Dat was beter, zeiden ze. Jouw hartje zou nooit lang geklopt hebben. Het was een wonder dat jij het zo lang volgehouden had. Negen maanden lang wilde jij mij laten genieten van jou en toen kon jij niet meer. Afscheid genomen van jou, stil in mijn armen. Oogjes gesloten en een glimlach om je mond. Rozerode lippen, zo mooi en hele lange vingers. Op de achtergrond het nummer Kiss from a Rose van Seal.

Weg, ik moest weg. Weg van de mensen om mij heen, die onbedoeld kwetsende dingen zeiden en vroegen. Weg van het huis waar jij nooit je eerste stappen zou zetten en later met de deuren zou slaan. Jouw kamertje, met liefde gemaakt, waar jij nooit zou slapen en spelen. Ik wilde de wind in mijn haren voelen. Ik wenste om een zomerstorm om mijn gedachten te laten wegvoeren en slagregens in mijn gezicht die mijn tranen onzichtbaar zouden maken. Zes weken lang hebben we gehuild op onze boot om uiteenspattende zeepbellen en niet bestaande zandkastelen en toen gingen we verder. Verder met ons leven.

Jij bent vernoemd naar het feest van het licht. Helaas heeft jouw kaarsje nooit mogen branden. Ieder jaar voor jou een roos. Dit jaar al negentien rode rozen, vele kussen en tranen.Een prachtige dag is het vandaag. De zon schijnt en het belooft een prachtige zomer te worden. Kinderstemmen in de tuin, het geluid van klotsend water in het zwembadje. De klok tikt veel te snel. Ik mijmer en hoor het gegiechel van meiden op de achtergrond. Op vier juli staat heel even de klok weer stil. Voor jou, mijn meisje met de rozerode lippen.